Beat aan de Maas

(De pagina wordt de komende weken nog steeds aangevuld)



Beat aan de Maas (R.I.P.) Ed van Helten - Uit de Oud Rotterdammer periode 2007 - 2008 - 2009

Ed van Helten (60) is op 31 augustus 2009 ten gevolge van een hersenbloeding overleden. Tot aan zijn overlijden was Ed actief voor het tweewekelijkse weekblad De Oud-Rotterdammer. Voor die krant raakte hij een gevoelige snaar bij de doelgroep met zijn rubriek Beat aan de Maas. Hierin haalde hij de beatbandjes van weleer nog eens voor het voetlicht om de herinnering aan de gouden jaren zestig levend te houden. Fred Wallast, hoofdredacteur van De Oud-Rotterdammer, herinnert zich Van Helten als iemand die een wat onorthodox leven leidde. 'Bepaald geen huisje, boompje, beestje. Hij was gehecht aan zijn vrijheid en woonde in een tot enorme camper omgebouwde stadsbus, waarmee hij soms maandenlang door Europa trok. Maar waar hij ook was, 'zijn' Beat aan de Maas bleef hij trouw doormailen'.  

 



The Cheeta's

Het was een enorm kabaal, dat begin zestiger jaren iedere zaterdagmiddag werd geproduceerd in een voorkamer van een etagewoning op de Noordsingel. Het kon niet missen: daar repeteerde een band. Dat klopte. Het waren de eerste klanken van beatgroep The Cheeta's.

Ruim veertig jaar later vraagt Bob Kesting zich nog steeds af hoe het mogelijk was dat de repetities nooit problemen in de buurt gaven: "Bovendien zaten er soms wel twintig andere jongelui in de kamer naar ons te luisteren. Maar kennelijk kon dat allemaal in die tijd". Kesting was gitarist in de band, die verder bestond uit Jan Warbie (sologitaar en zang), Wim v.d. Bunt (gitaar), Ton v.d. Meer (basgitaar) en Frans Delmee (drums). Bijna alle jongens kwamen uit Schiebroek ("Behalve Frans dus, die woonde op de Noordsingel"), dus het lag voor de hand dat de eerste optredens van The Cheeta's in die wijk plaatsvonden. En later in het Noorden. Kesting: "Zalen zoals De Pater, De Brandaris, Het Gelderse Dorp en de kantine van voetbalvereniging Leonidas waren voor ons op een gegeven moment vaste adressen. Daar traden we regelmatig op". Togo bar Beatgroepen hadden in die tijd nog weinig aanzien. Zo kon het gebeuren dat een optreden in De Brandaris door de politie werd stilgelegd. Kesting: "Maar we lieten ons niet uit het veld slaan, vertrokken naar Het Gelderse Dorp aan de Gordelweg, om daar weer vrolijk verder te spelen". De leukste herinneringen bewaart Kesting aan de concerten in de altijd bomvolle kantine van Leonidas. "Daar traden ook internationaal bekende groepen op, zoals The Tee Set en The Motions". The Cheeta's wisten later ook onder meer een maandcontract in de wacht te slepen in de roemruchte Togo Bar van oud-Sparta-trainer Toon v.d. Enden in de Tiedemanstraat. "Daar kreeg je weliswaar een grijpstuiver voor, maar dan had je wèl aanzien. Alle beginnende groepen wilden daar dolgraag spelen". Gitarist Kesting fungeerde ook als manager voor de band. "Ik werkte destijds op een expeditiekantoor en daar was ik meer met werkzaamheden voor de band bezig, dan voor het bedrijf. Daar werd ik natuurlijk op een dag op aangesproken". Derhalve kregen The Cheeta's ook werk buiten de Maasstad. Ze stonden op podia in Twello, Oudenbosch en Zundert. En ze speelden ook over de grens: in Remouchamps in België. Stunt Platen hebben The Cheeta's nooit gemaakt, hoewel een affiche voor een optreden van de Rotterdammers in Zundert anders moest doen geloven. Daarop werd de band aangekondigd met de mededeling: 'bekend van hun platen'. Kesting: "Dat was gewoon een stunt van de zaaleigenaar. Die wilde zoveel mogelijk publiek naar binnen halen. We hebben nooit een platenstudio van binnen gezien, we konden zelfs geen noot lezen..." The Cheeta's hebben vijf jaar lang op de planken gestaan. In 1966 ging de groep ter ziele. Van alle musici is destijds alleen Jan Warbie verder gegaan in de muziek. Hij belandde daarna in de succesvolle Rotterdamse formatie The Swinging Soul Machine. De inmiddels 65-jarige Bob Kesting speelt nog uitsluitend voor zichzelf en iedereen die het maar horen wil. "Ik speel ook keyboard en heb mezelf de laatste jaren tevens saxofoon leren spelen", zegt hij.  


The Fab  

The Fab was in de jaren zestig onmiskenbaar een van de populairste Rotterdamse beatgroepen. De band werd in 1965 opgericht door de broers Gerard (zanger) en Hans Visser (sologitaar), Arie Hordijk (slaggitaar), Gerard Strotbaum (basgitaar) en Richard van Aalst (drums). Een naam voor de band was snel gevonden: Fab, simpelweg de afkorting van het Engelse fabulous.

De band kende in haar bestaan enkele personele wijzigingen. Zo maakte Van Aalst plaats voor drummer Sjef Siemons en verving Ockie Huysdens (ex-Mega's) later gitarist Hordijk. De eerste repetities van de groep waren in een lokaal van een schoolgebouw op Katendrecht. "Daar was de vader van Arie Hordijk conciërge en die had de repetitieruimte voor ons geregeld. Maar we moesten steeds de instrumenten en apparatuur naar die school sjouwen en dat ging ons vervelen", herinnert Sjef Siemons zich. De jongens waren blij dat ze later in een gebouwtje van een padvindersvereniging in de Spaanse Polder terechtkwamen. Daar kon de muziekinstallatie blijven staan. The Fab speelde in eerste instantie hoofdzakelijk in de destijds bij jongeren bekende gelegenheden zoals De Spes op de Dordtsestraatweg en De Grot op de Doklaan op Zuid en in buurthuizen aan de andere kant van de Maas. "Ik herinner me de naam van buurthuis Piet Hein en ook een zaal in Hoogvliet, De Zevensprong heette die geloof ik." Manager Ook in Schiedam was de band regelmatig te zien en te horen, onder meer in zaal Tivoli. Dat kwam ongetwijfeld doordat de Schiedamse concertorganisator Martin Green de eerste manager was van de groep. Green's beatconcerten vonden plaats op zaterdagavond en zondagmiddag. Later ging The Fab in zee met manager Jan Vis. Daarop volgden regelmatig ook boekingen buiten de Rotterdamse regio. Op het repertoire van de Rotterdamse beatband stonden hoofdzakelijk covers van Engelse beatgroepen zoals The Kinks, Them, The Pretty Things en The Rolling Stones. "The Rolling Stones, daar waren bepaalde jongens in de band helemaal gek van", aldus Siemons. "De meeste nummers die we speelden waren dan ook Stonesvertolkingen." Eigen nummers componeren was er bij de muzikanten van The Fab niet bij. "Nee joh, daar hadden we niet voldoende creativiteit voor." Single The Fab bracht in die jaren een single in eigen beheer op de markt. "Die hebben we opgenomen in een zaaltje van een kerk. Maar dat stelde niet al te veel voor hoor", aldus Siemons. "Het geluid was heel erg slecht. Volgens mij zijn er niet veel exemplaren van dat plaatje verkocht." Gevraagd naar zijn dierbaarste herinneringen aan The Fab, zegt Siemons zonder na te denken: "De optredens waar veel publiek bij aanwezig was. Dat was met name toen we in Rotterdam in het voorprogramma stonden van de The Scorpions." Deze Britse beatformatie had een wereldhit gescoord met 'Hello Josephine'. "Dat optreden was in een zaal van een verzamelgebouw in de buurt waar nu de centrale bibliotheek staat, in het verlengde van de Hoogstraat. En we hebben ook met The Sandy Coast, de band van Hans Vermeulen, op het podium gestaan", aldus de oud-drummer van The Fab. The Fab ging medio 1968 ter ziele. Een aantal bandleden, onder wie Siemons, ging nog even verder in de muziek. Zij speelden daarna onder meer in de begeleidingsband van de Rotterdamse zangeres Patricia Paay.  


The Road Runner Sect  

Veel jongelui hadden het in 1964 over een nieuwe Rotterdamse beatband. Een groep die er kennelijk geen moeite mee had de volumeknop van de geluidsinstallatie iets verder open te draaien: The Road Runner Sect.

Wie de musici waren die aan de basis stonden van The Road Runner Sect? Oud-zanger Hoeney Chen, een van de mannen van het eerste uur, reageert niet enthousiast als die vraag hem wordt voorgelegd. Hij weet ruim veertig jaar later met veel moeite de namen van de jongens boven water te krijgen: Juul Schell (sologitaar), Hennie de Wilde (slaggitaar), Leo Mouwens (basgitaar) en Jacco van Heijningen (drums). "Dat waren ze geloof ik", zegt hij. Chen zit er niet op te wachten herinneringen aan die tijd op te halen. "Want eigenlijk heb ik die periode heel lang geleden afgesloten. Het was een boeiende tijd, maar ik ben er absoluut niet meer mee bezig." Hij zegt zich niet te herinneren waar de naam van de band vandaan kwam. "Ik heb werkelijk geen fl auw idee hoe we daar op zijn gekomen." Feit is dat The Road Runner Sect snel de harten van de Rotterdamse tieners veroverde. Dat betekende dat er ieder weekeinde optredens stonden gepland. Op alle podia in de Maasstad en in randgemeenten waar beatbands welkom waren heeft de groep gestaan. "In eerste instantie regelden we alles zelf, want een manager hadden we niet. Dat ging zo in die tijd. Beatgroepen hadden in die jaren totaal geen aanzien. De popmuziekbusiness stond nog in de kinderschoenen. Als je naar een grammofoonplatenzaak ging kon je kiezen uit een paar leuke platen. Voor de rest stonden de vakken vol met uitsluitend oubollige of klassieke muziek", verzucht Chen. Single De Road Runner Sect overdonderde de liefhebbers in het begin steevast door hun concerten keihard te beginnen met het nummer 'Roadrunner', van het ruige Engelse gezelschap The Pretty Things. Voor de rest bestond het repertoire uit vertolkingen van nummers van onder meer The Rolling Stones en The Who. Nadat de band met een heuse manager in zee was gegaan en drummer Cor van der Beek (ex-Group 65) de plaats had ingenomen van Van Heijningen werd de naam kortweg The Sect. Langzamerhand begon de groep ook buiten Rotterdam en zelfs nationaal iets te betekenen. De Rotterdammers speelden in alle uithoeken van het land. Van The Sect verscheen in 1966 de eerste en tevens laatste single van de groep, getiteld 'Mrs. Lovesick'. Hoeney Chen graaft nog eens diep in z'n geheugen: "Volgens mij was dat een compositie van Juul Schell." 'Mrs. Lovesick' werd niet meer dan een lokaal hitje.. The Free Door 'allerlei omstandigheden' hield de band in 1967 op te bestaan. Bijna alle Sect-leden kwamen terecht in andere Rotterdamse bandjes. Zo dook Chen even op in de soulformatie The Swinging Soul Machine, om vervolgens Juul Schell weer tegen te komen in The Free. Cor van der Beek werd de meest succesvolle Rotterdamse popmuzikant uit de jaren zestig. Hij belandde in Shocking Blue, de Haagse band van Robbie van Leeuwen die wereldfaam verwierf met 'Venus'. Daarna drumde hij ook nog een blauwe maandag in Livin' Blues. Hoeney Chen wordt er niet vrolijker van, van de herinneringen aan The Road Runners Sect: "Het is triest, maar zo'n beetje de helft van de band is er niet meer", zegt hij. "Cor van der Beek en Hennie de Wilde zijn al jaren geleden overleden."  


The Candles  

Vanuit de kelderruimte van een woning aan de Beukelsdijk waren in 1964 regelmatig geluiden van versterkte gitaren en drums te horen. Het lawaai werd veroorzaakt door vier jonge muzikanten die maar één ding voor ogen hadden. Dat was een beroemde beatband te worden. Een volledig repertoire hadden ze nog niet, wel een naam: The Candles.

Slaggitarist en zanger was John Kieboom. "Ach ja, de band moest een naam hebben", zegt hij. "The Candles, dat klonk volgens ons wel leuk." Aan de basis van de groep stonden voorts z'n broer Luc (drums), Henny Frymuth (basgitaar) en Theo Boumans (sologitaar en zang). Al snel kregen de jongens de beschikking over een ruimere repetitiegelegenheid, in een lokaal in buurthuis De Ruimte in de Gaffeldwarsstraat. Dat werd zo'n beetje het vaste honk van The Candles. "Daar traden we regelmatig op en eigenlijk heb ik aan de concerten in dat buurthuis de mooiste herinneringen." Het repertoire van de Rotterdamse beatband bestond uit hoofdzakelijk covers van The Kinks, nummers van The Byrds (op 12-snarige gitaar) en enkele eigen composities. "Die eigen nummers hadden wel een erg hoog Kinks-gehalte", moet Kieboom bekennen. Een fanclub hadden The Candles niet, maar gaandeweg kwam er wel een steeds groter wordende schare trouwe fans op de optredens af. "Vooral als we in De Ruimte speelden zag je vaak dezelfde gezichten", aldus Kieboom. Boltini De band had geen manager. John Kieboom: "We zijn wel eens met iemand die zich zo noemde in zee gegaan, maar dat was geen succes. Hij ging er met ons geld vandoor!" The Candles waren in de jaren zestig regelmatig te zien en te horen in onder meer de zaal in het Verzamelgebouw op het Zuidplein, in De Brug, eveneens op Zuid, in 't Keldertje aan de Claes de Vrieselaan en in een buurthuis in de Heer Kersttantstraat. Buiten Rotterdam was er een keer een optreden voor militairen in Soesterberg, waar tevens andere Rotterdamse beatbands acte de présence gaven. Dat concert was georganiseerd door circusbaas Toni Boltini. Bassist Rien Huygen, die de plaats had ingenomen van Frymuth, ikkerde tijdens dat optreden van het podium. Kieboom: "Hij mankeerde gelukkig niets. Maar het ergste was eigenlijk dat niemand hem miste. En wij maar vrolijk doorspelen..." Wat ook nog op z'n netvlies staat, is een bene etconcert in een volle zaal Tivoli in Schiedam, ten bate van hongerend India. Kieboom heeft nog krantenknipsels van dat concert. Op de affiche stonden behalve The Candles, ook The Escorts, The Road Runner Sect, The Violets, The Fab, Group 65 en The Bandits. Dienstplicht Toen basgitarist Frymuth de band verliet, werd zijn plaats ingenomen door Rien Huygen. Huygen werd later op zijn beurt weer vervangen door bassist Rob de Jong. John Kieboom: "We waren allemaal zo'n beetje rond de achttien jaar. Op die leeftijd ging je destijds in militaire dienst. We waren constant bezig met vervangers zoeken." Uiteindelijk deed de dienstplicht de band de das om. In 1967 ging het licht voor The Candles de nitief uit. "Bijkans de hele groep moest toen onder de wapenen, dus was 't afgelopen." Volgens Kieboom heeft alleen gitarist Theo Boumans daarna nog iets in de muziek gedaan.  


The Tremors  

Nachtclub de Tudorbar werd halverwege de zestiger jaren plotseling een van de toonaangevende uitgaansgelegenheden voor jongeren. Tieners trokken massaal naar het etablissement op de Nieuwe Binnenweg, want daar traden beatbands op. De allereerste groep die er mocht spelen en een maandcontract in de wacht sleepte heette The Tremors.

Tom Wigmore was basgitarist in die Rotterdamse band. Hij herinnert zich dat de manager van de band, Peter Meerburg, op een avond op z'n scooter naar eigenaar Theo Kloen reed en hem zover kreeg iets nieuws te doen in de Tudorbar. Het ouderwets entertainment werd aan de kant gezet: The Tremors kregen een kans. Dat werd meteen een doorslaand succes. Wigmore: "De mensen stonden in rijen dik voor de deur. Je kon er pas naar binnen, als anderen naar buiten kwamen. En er werden op een gegeven moment zelfs matinees op zondagmiddag gehouden. Jarenlang traden er bands op. Eddy and the Eddysons, D 21, John Hatton and the Devotions, Danny and his Favourits en The Hit ghters zijn wat namen die me te binnen schieten." Wigmore kwam destijds in The Tremors als vervanger van bassist Karel de Krijger die moest afhaken vanwege een studie. Singles The Tremors kwam al snel terecht in het circuit van maandcontracten in bars en dancings, zodat de jongens 'gedwongen' werden beroepsmuzikanten te worden. Wigmore: "Ik was pas zeventien en viel dus eigenlijk nog onder de 'zuurballenwet', maar ik vond het fantastisch." Toen hij bij de band ging spelen had hij nog nooit een basgitaar in z'n handen gehad. "Ik speelde in een ander bandje gitaar. Maar ik ben de uitdaging aangegaan en heb me geworpen op het leren bespelen van die mooie Burns-basgitaar die uitdagend op me stond te wachten." De groep bestond verder uit George Meerburg (zang en gitaar), John Goudriaan (drums en zang), Hans Kuttschreuter (gitaar en zang) en Ben van der Kubbe (gitaar en zang). The Tremors speelden de sterren van de hemel in binnen- en buitenland. Tom Wigmore noemt nog moeiteloos de namen van de gelegenheden waar ze optraden: "Las Vegas in Amsterdam, Monroe Bar in Den Haag, Palma Palace in Heerlen, Club 55 in Osnabruck, Hotel Uetersen bij Hamburg en in Rotterdam natuurlijk ook Extase, De Wiek, Club 54 en De Togoclub." Van The Tremors verschenen twee singles. 'Don't you Fret' (een cover van The Kinks), en een curieus plaatje met zang van Amsterdammer en medeoprichter van het weekblad Hitweek, Peter J. Muller, getiteld 'Beter Langharig dan Kortzichtig'. Hoe die samenwerking met Muller tot stand kwam, kan de bassist zich vier decennia later niet herinneren: "We zullen hem ongetwijfeld eens tegen het lijf zijn gelopen in Amsterdam." Contrabas De muzikanten besloten in 1968 de band op te heffen. "Hans Kuttschreuter belandde vervolgens in The Swinging Soul Machine. Hij is helaas vorig jaar overleden. Ben van der Kubbe speelde nog in D 21 en Dutch Dimension. John Goudriaan vertrok naar München om er een muziekcafé te beginnen." Tom Wigmore is nog steeds volop actief op muzikaal gebied: "Ik speel contrabas en doe dat in onder meer een symphonisch strijkorkest, in twee bluesbands, een accordeonorkest en nog wat andere formaties. En nog steeds met het grootste plezier."  


The Silhouettes  

Toen in 1963 drie Rotterdamse jongens besloten muziek te gaan maken, wisten ze al bij voorbaat dat hun band een Franse naam moest krijgen. Het drietal was namelijk helemaal weg van de Franse groep Les Fantômes. Zij kozen voor: The Silhouettes.

De oprichters waren neven van elkaar: Theo Verhage (sologitaar), Rob Verhage (slaggitaar) en Jack Jongsma (basgitaar). Met Hans van Elswijk (zang) en Leo Simons (drums) was de formatie rond. In eerste instantie speelden The Silhouettes voornamelijk op straat- en schoolfeesten. Dat veranderde toen het managersduo Harrie Korthals en Ed de Groot zich met de band ging bemoeien. Nadat ook het repertoire (vertolkingen van hits van onder meer The Shadows en The Everly Brothers) was aangepast en het beat en rhythm and blues was geworden, kreeg de band meer werk en kwamen de grotere zalen in de Maasstad in beeld. Zanger Van Elswijk (gestopt wegens studie) en gitarist Theo Verhage (naar The Road Runner Sect) waren inmiddels vervangen door respectievelijk Jacques Verhage en Henk Hulstaart. "We traden vrijwel ieder weekend op en soms moesten we ook op woensdag opdraven", herinnert zanger Jacques Verhage zich. The Silhouettes boekten succes in destijds bekende clubhuizen zoals Sarto op het Afrikaanderplein, De Brug in de Oranjeboomstraat, De Put in Oud-Mathenesse, De Vuurpijl in Schiebroek en De Zevensprong in Hoogvliet. Dansschool Verhage: "Fred Panjer, van de gelijknamige dansschool op het Marconiplein, was zo van ons gecharmeerd dat we er gedurende een langere periode twee zondagen per maand konden spelen." Er volgen ook optredens elders in het land. Zo waren The Silhouettes te zien en te horen in Den Haag (De Jeugdhaven), Eindhoven (dancing Halfweg) en Dordrecht (Dolhuys). Veel succes hadden de Rotterdammers toen ze een festival in Beverwijk afsloten waar duizenden liefhebbers op af waren gekomen. "Het was een manifestatie waarop een andere Rotterdamse band, popgroep IN, het wererelduurrecord optreden vestigde. Het lag in de bedoeling dat de populaire Nederbeatband The Bintangs de manifestatie zou afsluiten. Maar The Bintangs kwamen niet opdagen, dus mochten wij het slotoptreden verzorgen. Dat was voor ons een fantastische ervaring", aldus Verhage. Fans Doordat het door allerlei omstandigheden op een gegeven moment een komen en gaan was van muzikanten in The Silhouettes, kwam langzamerhand het einde van de band in zicht. Zo vertrok Hulstaart om een professionele carrière te beginnen in D21. Bovendien moest Jacques Verhage in militaire dienst: "Er kon niet meer voldoende geoefend worden en omdat ik niet ieder weekend thuis was, moest daar met boekingen voor de band rekening mee gehouden worden. Dat ging ons parten spelen." In 1967, drie jaar na de oprichting van The Silhouettes, werd besloten de instrumenten aan de wilgen te hangen en hield de band op te bestaan. Voor Jacques Verhage betekende dat het de nitieve einde als muzikant. "Ik heb daarna nooit meer in een bandje gezeten. En ik zag het ook niet zitten om professioneel aan de slag te gaan." Wat voor hem rest uit The Silhouettes-periode zijn dierbare herinneringen. Hij noemt dan met name de inke schare fans die de groep overal volgde. "Het was toch altijd heel leuk als je ergens op het podium stond en je zag weer die bekende gezichten."  


The Mad Jumpers  

Begin zestiger jaren, toen er van beatmuziek nog geen sprake was, begonnen de broers Herman en Flip Oosthoek uit Pernis wat op een gitaar te pingelen. Al gauw ontstond het plan een bandje te formeren. Een paar maanden later stonden ze met een paar andere kornuiten voor de eerste maal op de planken als The Mad Jumpers.

Aanvankelijk waren het Herman (sologitaar), Flip (slaggitaar), Joop Desjardijn (basgitaar) en Jan van Eyk (drums) die keurig gekapt en in mooie strakke pakken à la The Shadows instrumentale nummers ten gehore brachten. The Mad Jumpers traden op in buurthuizen, op schoolfeesten, bruiloften en partijen. Herman Oosthoek: "Mijn broer was de eerste die op een gitaar begon te oefenen met een oude radio als versterker. Ik geloof dat we twee maanden op gitaarles hebben gezeten. Je leerde het voornamelijk door nummers na te spelen die je op de radio hoorde of door honderd keer hetzelfde plaatje te draaien." Broer Flip: "Je keek in die tijd altijd uit naar Kerstmis, want dan wist je dat er traditiegetrouw weer een nieuwe plaat van The Shadows verscheen." Omgedoopt Toen zanger Henk Broesder, die al furore had gemaakt als 'de Friese Elvis', de groep kwam versterken verschenen er ook nummers van Cliff Richard, Elvis Presley en andere rockers op het repertoire. Nadat met name The Beatles en The Rolling Stones voor een omwenteling in de moderne muziek hadden gezorgd en beatbandjes naarstig op zoek gingen naar een wat eigentijdser naam, werd de naam The Mad Jumpers omgedoopt in Made in Holland. Flip: "Ik weet nog hoe die naam tot stand kwam. We traden vaak op in West-Brabant in het feestelijke dorp Made. Toen dachten we: dan moeten we ons ook maar Made in Holland noemen." Herman: "De muziek bleef een hobby. We speelden uitsluitend in de weekeinden. Doordeweeks moesten we hard werken in de haven. Wat je kreeg voor een optreden woog meestal niet op tegen de nogal hoge investeringen die we moesten doen. Ik weet nog dat we voor een optreden in een buurthuis veertig gulden per keer kregen. En dat moest je met vijf of zes man delen." Want Made in Holland had op een gegeven moment ook organist Frans van Driel aangetrokken. Flip: "Nee, rijk zijn we er niet van geworden. De opbrengsten gingen naar onze ouders om de leningen voor de apparatuur af te betalen." Sjacheraar De band heeft diverse managers de beatrevue zien passeren. De ene manager ging wel anders te werk dan de andere. Flip Oosthoek: "We hebben een manager gehad die voor optredens zorgde en af en toe ook wat in de band investeerde, zoals bijvoorbeeld voor de aanschaf van een Dynacord-echo. Maar met andere managers kregen we al gauw in de gaten dat zij het meest aan onze optredens overhielden. Zij staken helft in hun zak." Er was ook een, wat Flip Oosthoek noemt, 'kleurrijke manager' bij. "Dat was de uit Friesland in Rotterdam neergestreken sjacheraar Hans Cornelissen. Hij is ooit een 'bekende' geworden, omdat hij de eerste Nederlander was die in Thailand twintig jaar gevangenisstraf kreeg voor heroïnesmokkel..."  


Blues Session  

Medio 1967 plaatste basgitarist Alex van Os een oproep in een Rotterdamse krant waarin hij muzikanten vroeg om een band te beginnen. Het moest een bluesband worden. Jan Pleune was één van de jongens die reageerde. Hij werd de zanger van de band. De naam van de groep: Blues Session.

Behalve Jan Pleune ("in de volksmond word ik kortweg Pleun genoemd") en Alex van Os waren het Hans van Leeuwen (drums), Marius Visser (gitaar) en Wim Leenen (piano) die vervolgens regelmatig bij elkaar kwamen in een zaaltje van café Alhena aan de Mathenesserweg om een repertoire samen te stellen. Jan Pleune: "We speelden uitsluitend nummers van Amerikaanse bluesmannen als John Lee Hooker en Muddy Waters. Kortom oude bluesmuziek die ook onder meer The Rolling Stones en The Cream inspireerde. Alex had veel platen en cassettebandjes met oude blues en daar luisterden we aandachtig naar. Na een aantal maanden repeteren kwamen de eerste optredens in kleine gelegenheden in de Maasstad. Daar werden we steeds weer gevraagd en van het een kwam het ander. We kregen het steeds drukker", herinnert Pleune zich. Staphorst Nadat Blues Session in zee was gegaan met manager Ed de Groot kwam er voor de band steeds meer werk elders in het land. Jan Pleune: "De Groot, van de rijschoolfamilie aan de Hooidrift, ging letterlijk de boer op. Dat resulteerde in veel optredens in het hele land. We hebben zelfs meerdere malen in een gehucht bij Staphorst gespeeld." In die periode breidde de band zich ook uit. Zo voegde saxofonist Frans Punt zich bij het gezelschap. Pleune: "En af en toe speelde ook Ferdinant Didde op mondharmonica een paar nummers mee." Indertijd was drummer Van Leeuwen vervangen door Kees Mallander. Blues Session was volgens Pleune constant volgeboekt. In de weekeinden waren drie optredens eerder regel dan uitzondering. "En dat werd sommige leden van de band te gortig." Uiteindelijk leidde dat ertoe dat de band werd opgeheven, na ruim twee jaar op de planken te hebben gestaan. Steentje Zanger Jan Pleune heeft de muzikanten, na het opheffen van Blues Session, nooit meer gezien. Dat wil zeggen, er zijn daarna nog wel pogingen ondernomen om met onder anderen Mallander en Van Os een nieuwe formatie in het leven te roepen, maar die zijn nooit van de grond gekomen. "We dachten eraan een groep à la Led Zeppelin te beginnen. Maar kennelijk was dat te hoog gegrepen..." Hij heeft daarna nog gezongen in andere Rotterdamse bandjes, maar dat was steeds van korte duur. De inmiddels zestiger Jan Pleune is weliswaar niet meer actief in de muziek, hij draagt nog steeds zijn steentje bij aan de bluesmuziek. En soms wel op heel bijzondere wijze. Op de site van het populaire Amerikaanse YouTube is hij te zien en te horen met een vertolking van White Room, een nummer van The Cream. Het is een registratie van enkele maanden geleden in Pleune's stamkroeg, café De Vagebond op de Nieuwe Binnenweg.  


The Starfighters  

Ergens in Oud-Mathenesse, tussen de huizenblokken in een gemeenschappelijke tuin, trad op Koninginnedag 1961 een bandje op. Vijf jongens uit de buurt deden hun uiterste best te klinken als Cliff Richard and the Shadows en andere sterren uit die tijd. Dat lukte. De opmars van The Star Fighters was begonnen.

Zanger Joop Schell, sologitarist Karel Klijnoot, slaggitarist Jan van Beusekom, basgitarist Bep Jansen en drummer Carl van Leeuwen sloegen vervolgens druk aan het repeteren. Een paar maanden later stonden ze in mooie door de moeders gemaakte glimmende jasjes in de schijnwerpers in soos Marimba. The Star ghters kregen lef, want daarna werd in Schiedam de kleine zaal van zalencomplex Irene gehuurd om er een concert te geven. Die gok pakte goed uit. De kleine zaal bleek te klein. Veel belangstellenden konden er vanwege de grote toeloop niet in. Geschraapt Zanger Joop Schell, inmiddels dertig jaar woonachtig in het Brabantse Oosterhout ("maar ik blijf Rotterdammer in hart en nieren"), herinnert zich die periode als de dag van gisteren: "We hadden alles bijeen geschraapt om een goede geluidsinstallatie aan te schaffen. Ik had twaalfhonderd gulden van mijn vader geleend om een zanginstallatie te kunnen kopen. Dat betaalde je dan in termijnen terug." Het lag voor de hand dat The Star ghters na de kleine zaal Irene de grote zaal afhuurden. Tegen betaling van 1,25 gulden stroomden ook daar de liefhebbers toe. Schell: "Het werden fantastische maandelijkse fanavonden en er kwamen steeds meer fans bij. We hadden op een gegeven moment een fanclub met vijfhonderd leden, die ook een maandblad kregen. The Star ghters speelden toen al uitsluitend beatmuziek, nummers van The Beatles, The Rolling Stones en The Kinks. We traden ook op in zalen in de regio: Pijnacker, Hellevoetsluis en Delft", zegt Schell. Plat Wat de meeste fans niet weten is dat The Star ghters in hun beginperiode ook een keer op Duitse bodem hebben gespeeld. Schell: "We gingen op de brommer op vakantie naar Duitsland. In een dorp kwamen we terecht in een zaaltje waar een band speelde. Maar die gasten konden er geen reet van. Toen vroegen we of wij iets mochten spelen. Dat mocht. Binnen de kortste keren hadden we zaal plat..." Dienstplicht en studie zorgden ervoor dat de band in 1965 werd opgeheven. In zaal Irene werd een afscheidsconcert gehouden. Halverwege dat concert nam volgens afspraak de groep De Mega's het stokje en tevens de fanclub van The Star ghters over. Twee bandleden speelden daarna nog in The Next: Bep Jansen en Jan van Beusekom. Joop Schell trok na The Star ghters heel Europa door als geluidsman van Heart, de groep van de Rotterdamse zangeres Patricia Paay. Anno nu speelt hij nog wel eens de sterren van de hemel in een gelegenheidsformatie in zijn woonplaats. "Dat is een ouwe lullenband en we spelen uitsluitend voor de gein", zegt hij. Over z'n Star ghters-tijd raakt hij niet uitgepraat. "Dat was geweldig. Als ik daaraan terug denk, gaat mijn hart open." Joop Schell zou het trouwens leuk vinden weer iets te horen van zijn beatcompanen Carl van Leeuwen en Jan van Beusekom. "Want die heb ik nooit meer gezien of gesproken".  


The Fact  

Aanvankelijk heette de band The Playmates, maar die naam vonden de jongens in 1965 niet meer toepasselijk in het beattijdperk. Het was zanger Ger de Bruin die met een andere naam op de proppen kwam: The Fact.

"De Bruin was de vervanger van Hans Jongeleen en hij had een dijk van een stem. En een staartje, dat was toen heel bijzonder", weet drummer Aad de Winter (bij de fans beter bekend als Vicky) zich te herinneren. De Winter vormde met slaggitarist Ferry Zindel de basis van The Fact. De namen van de andere muzikanten waren Hans (basgitaar) en Frits (sologitaar). "De achternamen van die twee weet ik niet meer", zegt hij. Het eerste optreden van de band staat nog op z'n netvlies. "En dat daar geld bij moest, weet ik ook nog. We hadden een zaaltje gehuurd in het zalencentrum in de Kipstraat, maar de onkosten bedroegen meer dan de opbrengst."  Feit is dat de populariteit van The Fact gestaag steeg. De Rotterdammers werden niet alleen in zalen in de Maasstad gevraagd, ook in onder meer de populaire Beatclub in Scheveningen. De Winter: "We wonnen bovendien de Grote Prijs van Rotterdam. Daarna kwamen we in de nale van een landelijk concours. In de voorronden traden we op in De Marathon in Den Haag en in een zaal in Utrecht. De nale was in Emmen. Een bus vol fans volgde ons. Dat was geweldig." De band sleepte een proefopname van platenmaatschappij Phonogram in de wacht. Toen medio 1966 Ed de Lange manager werd, onderging The Fact korte tijd later een metamorfose. Een aantal musici gaf er de brui aan. Met De Winter en Zindel (die sologitaar ging spelen), Tom Brinckmann (slaggitaar en zang) en Ed van Helten (basgitaar en zang) sloeg de band een andere muzikale richting in. Nummers van The Kinks, Beatles en Stones verdwenen van het repertoire, om plaats te maken voor covers van John Mayall, The Animals, The Spencer Davis Group en The Zombies. In die periode maakte ook Ap Andriessen (zang en mondharmonica) korte tijd deel uit van de groep. Brand In de nieuwe samenstelling werden eveneens successen geboekt en kreeg een zus van De Winter haar handen vol aan het bestieren van de Factfanclub met bijna vierhonderd leden. De Winter: "We deden mee aan een 24-uurs beatmarathon in Rotterdam en werden, na Rob Hoeke's Rhythm and Bluesgroup uitgeroepen tot de beste band. We waren in oktober 1966 ook te zien op het journaal tijdens een optreden op een of andere manifestatie op een zaterdagmiddag in het centrum van de stad. Zelf hebben we die opnamen nooit gezien, want 's avond stonden we weer ergens op de planken in een zaal in Crooswijk. Videorecorders bestonden toen helaas nog niet." Aan het bestaan van The Fact kwam in maart 1967 een abrupt en dramatisch einde. Een felle brand in een buurthuis in de Coolsestraat, de repetitieruimte van de band, legde niet alleen het pand gedeeltelijk in de as, maar tevens alle opgeslagen instrumenten en apparatuur van de groep. Schade: 20.000 gulden. "We hadden alles op afbetaling gekocht en van verzekering was geen sprake. Dus we konden afbetalen aan instrumenten die we niet meer hadden", treurt De Winter met terugwerkende kracht. Pogingen om de band uit de brand te helpen door bene etconcerten te organiseren in zaal Odeon en De Doelen, waar onder meer The Sandy Coast, Les Baroques, The First Sect en The Condors belangeloos optraden, brachten vijfhonderd gulden op. Te weinig om opnieuw te kunnen beginnen. Aad de Winter: "Ik vraag me nog wel eens af: wat zou er van The Fact geworden zijn, zonder die brand...".  


The Outfaces  

Begin zestiger jaren formeerde een aantal jongens uit Overschie de band The Rocking Commets. Het was toen nog uitsluitend rock-and-roll wat de klok sloeg. Na wat wisselingen van muzikanten en repertoire ontstond uit deze formatie in 1966 uiteindelijk de beat- en soulformatie The Outfaces.

Naast de mannen van het eerste uur, Ton van Vuuren (sologitaar) en Leo Krielaart (drums), bestond de band uit Bert Govers (slaggitaar) en Rob Kruijt (basgitaar). Met de komst van zanger André Doornhaag uit Crooswijk werd het voornamelijk soulmuziek die The Outfaces speelden. Nummers van onder anderen Wilson Picket, Otis Redding en Solomon Burke gingen erin als koek. Op een gegeven was het manager Theo Smit, die ook de succesvolle groep Eddy & The Eddysons onder z'n hoede had, die zich over de band ging ontfermen. Derhalve stonden The Outfaces plotseling ook op podia van populaire Rotterdamse nachtclubs en dansgelegenheden zoals De Wiek, de Togo Club en de Tudor Bar. Snipperdag Oud-bassist Rob Kruijt: "In De Wiek traden we regelmatig op op dinsdagavond, de vrije avond van de contractband. Dan speelde je tot half vier 's morgens, dus moest je er wel voor zorgen dat je de volgende dag een snipperdag had genomen." Het werk voor de band stapelde zich op. Ook buiten de stadsgrenzen werden de podia onveilig gemaakt. The Outfaces stonden op de af che van onder meer de Monroe Bar in Den Haag, de Beatkelder in Scheveningen en Het Zeepaardje in Leiden. Toen de Rotterdammers in zee gingen met de bekende Jan Vis, van het gelijknamige muziek- en showbureau in Den Bosch, gingen The Outfaces ook de grens over. "We stonden vaak in het weekend in De Vluijner Weindorf in Neukirchen waar ook andere Nederlandse bandjes speelden, zoals De Mega's, The Hush, The Ferraris en The Typhoons. En we hadden door Vis ook veel werk in Noord-Brabant en Limburg. Dat was meestal in een zaal achter een café." Beroeps In die periode overwogen de muzikanten beroeps te worden, maar daar is het uiteindelijk niet van gekomen. "In mijn geval omdat mijn moeder dat tegen hield. En ik denk dat dat een wijs besluit is geweest", zegt Kruijt. Toen gitarist Bert Govers uit de band stapte, werd ene Joop zijn vervanger. Kruijt kan zich de achternaam van de toetsenman niet meer herinneren. "Wel dat z'n bijnaam 'Schildpad' was", zegt hij. "Omdat het een nogal slome knul was. 'Schildpad' deed alles op z'n gemakkie..." Een van de gedenkwaardigste optredens van The Outfaces noemt Kruijt het concert dat in 1967 gegeven werd in de aula van de NEH, de Nederlands Economische Hogeschool. "Ter gelegenheid van de opening van het studiejaar werd er een hippe modeshow gehouden door de boetieks Het Stinkeltje uit de Gouvernestraat en Mod-Shop West van de Nieuwe Binnenweg. Dat was heel bijzonder. Maar ook de fanmiddagen die we 's zondags gaven in het zaaltje van café Schanswijck in Overschie waren heel erg leuk. Als we daar zelf niet konden spelen, dan kwam er op verzoek van de fans een andere band, Just Collers, The Heads of The Jolly Jokers." Medio 1970 was het over en uit voor The Outfaces. Volgens Kruijt is Bert Govers nog steeds actief in de muziek. Kruijt heeft twee jaar geleden met gitarist Fred van den Bos (ex-Free Time) de gitaar weer opgepakt. Zij brachten inmiddels twee cd's in eigen beheer uit met Shadows-muziek.  


The Rocking Thunders  

Ze zaten vrijwel allemaal op de Drakenstein-MULO, de jongens uit Pendrecht en Zuidwijk die begin zestiger jaren besloten een band te formeren. De naam van de groep werd The Rocking Thunders.

Ze zaten vrijwel allemaal op de Drakenstein-MULO, de jongens uit Pendrecht en Zuidwijk die begin zestiger jaren besloten een band te formeren. De naam van de groep werd The Rocking Thunders. "We waren nog maar net tieners toen we voor het eerst op de planken stonden. Ik was dertien", zegt gitarist Henk Kloppers. De groep bestond in eerste instantie verder uit Ben Hoppener (drums), Fred Severin (basgitaar), Leen McPhail (gitaar) en Lanny Smouter (gitaar). Het waren instrumentale nummers van voornamelijk The Shadows die vertolkt werden. "De eerste repetities op oude gitaren waren bij mij thuis. Later, toen er ook versterkers aan te pas kwamen, konden we terecht in de kantine van voetbalvereniging Progress. Iedere dinsdag- en donderdagavond mochten we daar oefenen." Het eerste openbare optreden van The Rocking Thunders was volgens Kloppers in de Tarwewijk: "Ik geloof dat dat voor een volkstuinvereniging was." Beatgroep De groep trad in die beginperiode regelmatig op in onder meer Spes Bona en in gebouw Zuid op de Doklaan. En er werd meegedaan aan talentenjachten. Kloppers: "We hebben ook een keer in de Rivièrahal gespeeld op een evenement van organisator Dick Binnendijk. Daar trad ook Frans Vrolijk op." Toen het beattijdperk zich aankondigde, veranderde The Rocking Thunders het repertoire om een heuse beatgroep te worden en er kwam versterking van zanger Bertus Springer. Toen Springer de groep verliet, werd Ton Bosma zijn vervanger. Bosma ging in die tijd liever door het leven onder de naam Tony Leckard. De band boekte in deze formatie het ene succes na het andere en trad op in alle delen van het land. Kloppers: "Soms waren het wilde taferelen. Onze zanger had de neiging zo af en toe van het podium te springen en dan werd 'ie bedolven onder de grieten..." In België waren de scholieren eveneens graag geziene gasten. "Als we daar op zondagavond hadden gespeeld, waren we pas om zes uur thuis. Dan zat je op maandagmorgen niet zo fris in de schoolbanken hoor." Antwerpen Eén optreden van The Rocking Thunders zal Kloppers nooit vergeten. Dat was toen de Rotterdammers op het podium stonden van een volgepakt Sportpaleis in Antwerpen, in het voorprogramma van de populaire Engelse groep The Animals. "Dat heeft veel indruk op ons gemaakt", zegt hij. In de Maasstad waren The Rocking Thunders inmiddels een begrip. Op speciale concerten voor de fans waren de zalen steeds tot de nok toe gevuld. Niet zo verwonderlijk, want de Rocking Thunders-fanclub telde op een gegeven moment niet minder dan 1200 leden. "Dat waren happeningen op zich", blikt Kloppers terug. "De fans werden dan getrakteerd op gastoptredens. Armand en Marijke Ho and hebben we gehad. En trouwens ook een piepjonge bandparodist: André van Duin. Hij kreeg 25 gulden voor een optreden." In 1966 werd besloten de band een andere naam te geven. Het werd Anno '66. Anno 2007 zien de oorspronkelijke 'Thunders' elkaar weer regelmatig, het gevolg van een reünie enkele jaren geleden. Zo is de band altijd present op Back to the Sixties-avonden in wijkgebouw De Larenkamp. "Dus we zijn nog steeds te boeken", besluit Kloppers.  


The Mistery's  

Het waren vier knullen die elkaar kenden uit de buurt: de Eendrachtstraat, Mauritsstraat, Schiedamsesingel en omgeving. Omstreeks 1960 begonnen ze met elkaar muziek te maken. De naam die ze kozen voor de band werd The Mistery's.

De jongelui die aan de basis van de groep stonden waren Ger Driel Vis (slaggitaar), Henk Smol (basgitaar), Ger van Oorschot (drums) en Peter Dof (sologitaar). Henk Smol: "We waren allemaal wel heel jong toen we begonnen. Ik was een jaar of zestien. De andere jongens waren ook van die leeftijd." Het lag voor de hand dat ze gingen repeteren in jongerencentrum De Jeugdhaven in de Mauritsstraat, waar ze elkaar regelmatig tegen kwamen. Smol weet bijna dertig jaar later nog exact wat het eerste nummer was dat The Mistery's zo goed mogelijk probeerden na te spelen: "Dat was Wheels", zegt hij. Wheels was in die tijd een megahit van The String a Longs. Talent De band stelde een repertoire samen met uitsluitend instrumentale nummers. "Van The Beatles had toen nog niemand gehoord. Shadows-muziek en alles wat daar op leek was toen heel populair", aldus Smol. Het eerste optreden van de groep was vanzelfsprekend in het jongerencentrum in de Mauritsstraat. Na korte tijd verdween Peter Dof uit de band. Zijn opvolger was Egon Verhoeven, een ventje van elf jaar. "Ongeloo ijk hoe goed dat jochie speelde", reageert Smol. "We wisten niet wat we hoorden. Dat was een talent." Met de nieuwe sologitarist in de gelederen stonden The Mistery's regelmatig op de planken. De band speelde voornamelijk in Jeugdhavenvestigingen, zoals die in de Van Vollenhovenstraat, Kortenaerstraat en in Spangen. Buiten de stadsgrenzen trad de band nooit op. Henk Smol: "Nee, we waren wereldberoemd in Rotterdam." Aanvaring Lang hebben The Mistery's, die later ook nog vocaal versterking kregen van zanger Ton Verheij, niet bestaan. Smol denkt hooguit twee jaar: "Volgens mij is de band opgeheven nadat ik er was uitgesodemieterd", zegt hij. "Dat gebeurde na een aanvaring met de manager. Van die vent hebben we nooit een cent gezien en daar nam ik geen genoegen mee. Dat werd een laaiende ruzie en toen lag ik eruit." Gitarist Egon Verhoeven boekte daarna veel succes in andere formaties. De gitaarvirtuoos belandde in de Rotterdamse soulformatie The Free, daarna in de popgroep Amsterdam en vervolgens in de begeleidingsband van saxofonist Hans Dulfer. Met Dulfer toerde Verhoeven de hele wereld rond. Henk Smol ging na The Mistery's spelen in de Rotterdamse groep Freddy Scott en The Condors. "Dat duurde een jaartje, waarna ik een paar jaar beroepsmuzikant was in Hank Peterson en The Four Strangers. Met die band heb ik gespeeld in Frankrijk, Duitsland en Engeland. Mooie tijd was dat." Ook uit die laatste groep vertrok Smol vanwege een ruzie. "Niet zo vreemd hoor, want ik was niet zo'n makkelijke kerel", verklaart hij zichzelf. Dus toen ik een keer niet kwam opdagen bij een optreden, gewoon doordat ik dat domweg vergeten was, was het ook met die band afgelopen."  


Spirit of Soul  

Ze kwamen elkaar begin zestiger jaren tegen op gitaarlessen bij meneer Hendriks op de Noorderhavenkade: slaggitarist Chris den Hoed en sologitarist Dick Wijmans. De twee muzikanten besloten een band te formeren. Dit initiatief leidde tot de groep Stilte. Later werd de naam van de band Spirit of Soul.

Chris den Hoed kent nog feilloos de namen van de andere jongens die in 1964 de band completeerden: Jan Gloudie (zang), Fred Knijf (basgitaar) en Dik de Vos (drums). In het begin werden oude radio's gebruikt als versterkers voor de gitaren. Op familiefeestjes werden de eerste nummers ten gehore gebracht. Het eerste of ciële optreden van de beatgroep was in 1964 op een podium in de Heibergschool aan de Molenlaan in Hillegersberg, tijdens een zogeheten instuif. "De naam Stilte vonden we een mooi contrast met de muziek die we speelden", zegt Den Hoed. "Namelijk keihard werk van The Rolling Stones, The Kinks en dergelijke." Contract De band repeteerde in de kantine van het waterbedrijf DWL aan de Bergse Rechter Rottekade. "Daar werkte een vader van één van de jongens. Die had dat geregeld." Medio 1966, zanger Gloudie was inmiddels vervangen door Rens Groen, ging de band verder door het leven onder de naam Spirit of Soul. De groep kreeg in die periode steeds meer werk en ontsteeg het circuit van club- en buurthuizen. Den Hoed: "De successen stapelden zich op. We kregen veel meer werk dan we aankonden." Spirit of Soul speelde grote zalen zoals Palace en Odeon regelmatig plat. Ook de Rivièrahal, de Amsterdamse RAI, de veilinghal in Blokker -waar ook The Beatles optraden- en grote zalen in België kregen bezoek van de Rotterdammers. "Odeon bood ons zelfs een vast contract aan. Daar stonden we om de twee weken op het podium", aldus Den Hoed. De band beschikte over een eigen tourbus. "Een oude hospitaalbus uit het leger. Die hadden we hemelsblauw geschilderd. Een prachtig ding was dat." Fans Gedenkwaardig noemt Den Hoed een optreden in Maassluis. "Daar stonden we in het voorprogramma van The Shoes, een zeer bekende band in die tijd. Maar wij hadden meer succes. Het publiek riep na afloop niet The Shoes, maar ons terug op het podium. Nou, dat vonden die gasten helemaal niet leuk..." Onder meer vanwege dienstplicht werd de band in 1969 opgeheven. Dat Spirit of Soul na bijna veertig jaar nog steeds fans heeft hoorde Den Hoed onlangs van een kennis. "Die vertelde me dat hij een vrouw was tegengekomen die nog altijd een foto van ons aan de muur heeft hangen. Ongeloo ijk toch? En zo af en toe word ik op straat ook nog wel eens aangesproken. Wordt me gevraagd: ben jij niet uit die band van vroeger?" Tenslotte wil de voormalig gitarist nog kwijt dat hij meer dan alleen maar leuke herinneringen aan die beattijd heeft overgehouden: namelijk een echtgenote. Den Hoed: "Zij was een meisje dat destijds danste in de Beatgirls, een groep die op de achtergrond bij beatgroepen te zien was, onder andere in het tv-programma Moef GaGa. Toen zij een keer bij ons danste, heb ik haar aan de haak geslagen. We zijn al 35 jaar getrouwd."  


The Real Melody Rockers  

In het Oude Noorden van Rotterdam werd in 1958 het trio De Jobra's opgericht, twee gitaristen en een zanger. Bij de burgerlijke stand stonden de muzikanten ingeschreven als Joop Brands, Joop Blok en Bram Ravenschot. Hun repertoire bestond voor het grootste deel uit nummers van The Everly Brothers, dus songs zoals Bye Bye love en Bird Dog.

Het trio trad op tijdens de beroemde Bonte Avonden met een conferencier, goochelaar, accordeonduo en dergelijke. De Jobra's speelden voornamelijk in buurthuizen, maar ook in de bekende dansschool Wuyster in de Hammerstraat. In Rinus Leenderse had het trio een eigen geluidsman, die van buizenradio's versterkers maakte van wel 25 watt! Ook de elementen op de gitaren waren door hem in elkaar geknutseld. Af en toe kwamen de instrumenten onder stroom te staan, wat de rock-and-rollbewegingen van de muzikanten dan wel héél natuurlijk maakten. Hoogtepunt Het trio groeide uit tot rock-androll-band The Real Melody Rockers. Later, toen de naam van de groep was omgedoopt tot The Trembling Five, was met name Wim de Vries de grote inspirator. Hij bespeelde veel instrumenten en is beroepsmuzikant gebleven. Platen van onder anderen Elvis Presley, Cliff Richard en The Shadows werden aandachtig beluisterd, om de nummers vervolgens na veel repeteren op het repertoire te zetten. De groep kende verschillende samenstellingen en het waren niet zelden jongens van Molukse afkomst, die met hun muzikale talent de band naar een hoog niveau tilden. Een jaarlijks hoogtepunt was het Koninginnedagoptreden van de band vóór de bloemenwinkel van de ouders van gitarist Joop Brands in de Tochtstraat, hoek Meidoornstraat. De voorbereiding in samenwerking met alle buren was geweldig. "Bijna ondenkbaar in deze tijd, waarin de meeste mensen hun buren niet eens kennen", aldus Brands. Het podium werd gezamenlijk getimmerd en de verlichting bestond uit bouwlampen die schenen uit de ramen van de overburen. De versterkers waren van groter vermogen en bijeen gespaard van de vele optredens. Dan praat je over 25 tot 50 gulden voor een hele avond spelen. Jaren achtereen was het één groot feest op Koninginnedag, feesten zonder ook maar één wanklank. Toen de dienstplicht zich voor de jongelui aankondigde, gingen de bandleden in 1964 elk hun eigen weg, in de muziek of op de maatschappelijke ladder. Dat betekende het einde van de band. Maar de herinneringen aan hun muzikale verleden zijn gebleven. Daar denken ze allemaal met veel plezier en met weemoed aan terug. Bijdrage: Rein Wolters  


Eastern Jam  

De groep werd in feite opgericht in de zomer van 1967 op een camping in 's-Gravenzande. Daar liepen twee Rotterdamse jongens elkaar tegen het lijf. Ze speelden gitaar en hielden van het betere blueswerk. Daar moest een band van komen, vonden ze. Dat werd: Eastern Jam

Louis Smit (slaggitaar) en Wil van Rossum (sologitaar) gingen vervolgens in Crooswijk en Kralingen op zoek naar leeftijdgenoten, die eveneens musiceerden en hielden van de muziek van John Mayall and the Bluesbreakers , Cuby and the Blizzards en The Cream. Snel vonden zij in Wil Seits (drums), Onno Holkers (zang), Karel IJsseldijk (basgitaar en zang) en Peter Haas (orgel) kompanen om een groep te formeren. Louis Smit: "Rond de achttien jaar waren we. Het was in de Flower Powerperiode en alles leek mogelijk. In een oude bak ets reden we onze instrumenten en apparatuur van de ene oefenruimte naar de andere. Aangezien we nogal wat herrie veroorzaakten, waren de buurthuizen waar we repeteerden niet erg blij met ons. Dus we moesten nogal eens verkassen." Feesten Toen de band een vaste repetitieruimte kreeg in een voormalig padvindersgebouwtje in de Spaanse Polder, konden de muzikanten zoveel lawaai maken als ze maar wilden. "En de feesten waren daar ook niet van de lucht. We hadden er zelfs een eigen bar. Die feesten duurde vaak tot diep in de nacht", zegt Smit. En toen was er na enkele maanden het eerste optreden van Eastern Jam. Smit: "Dat was in Kralingen, in een schoolgebouw, als ik me goed herinner in de Gashouderstraat." Daarna kwam het ene optreden na het andere. Onder meer in De Leiperd. "Dat was een soort bunker onder de Maasbrug. Daar kwamen nogal ruige gasten", weet Smit. Toen drummer Seits trouwde, verliet hij de band. In zijn plaats kwam Kees Meurs. Eastern Jam timmerde toen steeds meer aan de weg. En niet alleen in de Maasstad. De groep stond vrijwel overal in ons land op de planken. "Zo deden we een keer mee aan een talentenjacht in Laren waar Karel Prior jurylid was en was er ook een bijzonder optreden in Antwerpen." Playbacken Dat optreden in Antwerpen zal Louis Smit nooit vergeten. "We waren gecontracteerd door disco 'De Lachende Koe'. Die naam vergeet ik nooit. En n, wij daarheen, uiteraard met onze complete geluidsinstallatie. Nadat we alles in die zaal hadden opgesteld, werden we erop gewezen dat we moesten playbacken. We wisten niet wat we hoorden! Bleek een discjockey platen te draaien en wij moesten doen alsof we musiceerden. Het waren wel allemaal nummers die we op ons repertoire hadden staan, maar het was ongeloo ijk. Op z'n Belgisch zou ik zeggen. We hebben daar een beetje staan acteren, maar wat ik me van dat optreden herinner is hoofdzakelijk dat we ink dronken zijn geworden en enorm gelachen hebben." Eastern Jam heeft tot 1972 bestaan. Vier jaar geleden werd het initiatief genomen een reünie te organiseren. Alle bandleden zagen elkaar toen weer in een zaaltje in Hoogvliet. Smit: "Dat was leuk. En vanzelfsprekend hebben we ook met elkaar gespeeld. Hoe dat klonk? Dat wil je niet weten", zegt hij. "De zanger kon niet meer zingen en de muzikanten speelden ook niet meer zoals vroeger. Het was niet om aan te horen! Maar dat maakte niet uit. Bovendien, Eastern Jam is altijd in de eerste plaats een plezierband geweest."  


The Free  

Eind zestiger jaren was Rotterdam plotseling soulstad nummer één. De populariteit van dit Amerikaanse muziekgenre kende geen grenzen. Soulformaties schoten als paddestoelen uit de grond. De meest succesvolle soulband uit de Maasstad werd The Free

Muzikanten van het eerste uur van de in 1967 opgerichte Free, waren onder anderen Peter Vlietstra (orgel), Cees Mason (saxofoon), Julian Schell (gitaar), Max Spangenberg (drums), Ray Nichols (zang) en Harry Jamin (trompet). Een spetterend optreden in het voorprogramma van de Amerikaanse zangeres Aretha Franklin in De Doelen, in 1968, betekende de de nitieve doorbraak. Dat jaar verscheen tevens de eerste (hit)single van de Rotterdammers, 'Because I Love You', en kwam sologitarist Egon Verhoeven de band versterken. The Free was inmiddels een omvangrijke groep. Niet zelden stonden er een stuk of tien muzikanten plus een aantal zangers en zangeressen op het podium. "De band begon zo groot te worden, dat ik soms niet meer wist wie er nou wel en niet in speelden", blikt Verhoeven terug. Tournees De tweede single ('Soulparty') werd ook een hit. De populariteit van The Free was in de jaren 1968 en 1969 grenzeloos. Er volgden succesvolle tournees door onder meer Duitsland, Italië en Engeland. Verhoeven: "We kregen overal lovende kritieken. Zelfs van Beatle Paul McCartney, in een Engelse krant." The Free was een heus bedrijf geworden, want behalve de bandleden toerden er twee roadies mee. Manager van de band was Yde de Jong. "We hadden ook een eigen bandbusje", vervolgt Verhoeven. "Een volledig ingerichte Greyhoundbus, wel te verstaan." De single 'Keep in Touch', afkomstig van de enige elpee 'The Funky Free', werd de grootste hit van groep. In 1969 stond het nummer wekenlang in de bovenste regionen van de Nederlandse hitlijsten. In de band was het vrijwel constant een komen en gaan van muzikanten. Zo gebeurde het dat in '69 drie nieuwe zangeressen werden aangetrokken: de zussen Patricia en Yvonne Paay en Ans de Bie. Zij zijn te horen op de laatste, ge opte, single van The Free: 'Try, Try, Try'. Minder Volgens Verhoeven werd gaandeweg duidelijk dat The Free geen lang leven meer beschoren was. "De vraag naar soulmuziek werd ineens stukken minder. Bovendien bleek de band te groot en te duur voor Nederlandse begrippen. Als we een rondje langs de grote zalen in Nederland hadden gemaakt, konden we dat twee maanden later niet nog een keer doen. Daar was geen geld meer voor." Er werd nog wel met het binnenhalen van de Engelse zanger Scott Walker (ex-The Walker Brothers) en de bekende dj Ferry Maat (toetsen) geprobeerd The Free nieuw leven in te blazen, maar die initiatieven liepen op niets uit. The Free werd in 1970 opgeheven. Een aantal Free-musici kwam vervolgens terecht in andere bekende popbands. Zo ging Max Spangenberg drummen in de Tee-Set. Egon Verhoeven werd sologitarist in de formatie Amsterdam. Daarna maakte hij jarenlang deel uit van de groep van saxofonist Hans Dulfer. Verhoeven is nog steeds actief in de popmuziek. De Rotterdammer richtte enige tijd geleden de trance- en danceband Moondance op, waarmee hij regelmatig op de planken staat.  


Soul Serenade  

Aanvankelijk heette de band Frank and Burt & the Soul Serenade, later werd dat Rick & Burt & the Soul Serenade. Toen uiteindelijk alleen de naam Soul Serenade overbleef kwamen tevens de successen.

Soul Serenade was één van de Rotterdamse bands die eind zestiger jaren ook een graantje mee pikte van de populariteit van de uit Amerika overgewaaide soulmuziek. De doorgaans tien leden tellende formatie wist op het juiste moment, medio 1968, op de podia toe te slaan. Met een bij de soulsound behorende blazerssectie en een wervelende show speelden de Rotterdammers overal in het land de zalen plat. Het was Bert van der Wiel, voorheen zanger van de beatgroep Tie-Pies, die besloot met een aantal muzikanten uit deze formatie het roer om te gooien. "Alles was plotseling soul wat de klok sloeg, dus wij gingen daar ook in mee. We droegen allemaal een wit pak en dan was 't zoveel mogelijk swingen op het podium", licht hij toe. Knoppen Nadat ex-zanger Eddy Nelson (Eddy Nelson and the Eddysons) manager van de band was geworden en Soul Serenade te boeken was bij concert-organisator Paul Acket, ging het als een trein. Van der Wiel: "We hebben zo'n beetje met alle bekende popgroepen uit die tijd op de Nederlandse podia gestaan". Memorabel noemt hij een concert van Soul Serenade in De Doelen. "We stonden toen in het voorprogramma van The Small Faces. Toen we 's middags hadden gesoundchecked, hadden we al het gevoel dat we een goed optreden zouden gaan neerzetten. En dat werd 't. Die Small Faces hadden alle knoppen van de versterkers op tien gezet. Dat was in die zaal niet om aan te horen. Die gasten konden bij wijze van spreken gelijk naar huis. Wij hadden veel meer succes dan die Engelse topband". Dat er in die turbulente jaren bij sommige groepen ook wel eens een instrument naar de knoppen ging, zag Van der Wiel toen hij met Soul Serenade in Honselersdijk met een andere Engelse groep, The Nice, op de planken stond. "Die staken aan het slot van hun optreden hun orgel compleet in de fi k...". Single Onder leiding van Eddy Nelson, die zich ging manifesteren als producer en later Eddy Owens heette, ging Soul Serenade de studio in. Resultaat was de single Face to Face with Heartache. De presentatie van de single vond plaats in platenzaak Dankert op de Coolsingel. Op de vraag of het enige plaatje dat de band maakte vervolgens een beetje werd verkocht, zegt Van der Wiel: "Een beetje niet". De plaat fl opte, maar de groep zat nog altijd niet om werk verlegen. Drie jaar stond Soul Serenade op de planken. Toen de soulmuziek z'n beste tijd had gehad, kwam er ook een eind aan het bestaan van de groep. Van der Wiel wist na het ter ziele gaan van de band nog niet dat hij korte tijd later als zanger van de Nederlandse Abba-kloon Champagne nóg meer en internationaal successen zou gaan boeken. Champagne had in het begin van de zeventiger jaren enkele dikke hits, onder meer met Rock-and-Roll Star. Niettemin zegt Van der Wiel de beste herinneringen te hebben overgehouden aan Soul Serenade: "Omdat met die band gewoon mijn leukste muzikale periode was"  


Jessy and his Flaming Stars  

De jongelui uit Zuidwijk stonden eerder op het podium dan ze hadden durven dromen. Dat kwam, doordat John Fiolet in 1963 op zijn werk opschepte en vertelde dat hij in een beatband zat. Prompt werd het gezelschap gevraagd op te treden op een personeelsfeest van zijn werkgever. Toen moest er snel een band geformeerd worden. Dat werd Jessy and his Flaming Stars.

"We zaten wel op gitaarles, maar hadden nog geen band, laat staan een repertoire en apparatuur", aldus John Fiolet, gitarist van de groep. "Nadat we die uitnodiging kregen, hebben we snel wat oude radio's tot versterkers omgebouwd. Dat was geen punt, want twee van ons waren elektricien. We kochten ook een goedkoop drumstel, met twee trommels." De band was in eerste instantie een vrijwel complete familieaangelegenheid. Behalve drummer Aad Lantinga waren John en de overige groepsleden verwanten: zanger Jessy (Wim Fiolet), Cor van Berkel (sologitaar), Thea van Ringelestein (zang) en André van Ringelestein (slaggitaar). Nadat de Van Ringelesteins en Lantinga de groep hadden verlaten en Peter Broekzitter (basgitaar) en Cor den Herder (drums) waren aangetrokken, volgde het ene optreden na het andere in Rotterdam-Zuid. Tevens sleepte de band talloze prijzen in de wacht op talentenjachten. Spijkenisse Een jaar later en opnieuw in een andere samenstelling, deden de Rotterdammers mee aan het Kaagconcours van organisator Jaap van Praag. Een jaarlijkse muzikale ontmoeting tussen Nederlandse en Belgische artiesten, die dat jaar plaatsvond in het Belgische Moeskroen. Jessy and his Flaming Stars legde beslag op de tweede plaats. De beatband kreeg in die tijd ook grote zalen op Zuid zoals De Spil, De Larenkamp en zaal Van Marion in Oostvoorne moeiteloos vol. "Heel veel fans kwamen achter ons aan", zegt John. "Wanneer we bijvoorbeeld in Hotel De Keijzer in Spijkenisse optraden, namen ze het stoomtreintje daar naartoe. Op de terugweg zetten zij de boel wel eens op stelten en kwam er politiebegeleiding aan te pas." De groep ging één keer de studio in om een plaat op te nemen. Dat werd een E.P. met daarop twee covers van The Beatles en twee van The Rolling Stones. "Een plaatje in eigen beheer", vertelt John. "Er zijn duizend exemplaren van verkocht." Toen de band in 1968 ter ziele ging, werd een jaar later besloten een herstart te maken onder de naam Jessy's New Selection. Jessy en zijn mannen traden toen veel op in café Centraal op de Beijerlandselaan. Het zomerseizoen waren ze gecontracteerd door een zaal in Deventer. Happening Na vier jaar Jessy's New Selection was het definitief gedaan. John:  "Totdat we in 1992 op Radio Rijnmond een oproep hoorden van fans, die ons graag nog een keer wilden horen spelen in zaal Van Marion." De reünie, in 1993 in Oostvoorne, werd een happening waar achthonderd mensen op afkwamen. In 1994 en in 1995 werden die concerten nog eens dunnetjes over gedaan. Na het overlijden van zanger Jessy in 1996 werden er weliswaar nog enkele pogingen ondernomen met andere vocalisten de band bijeen te houden, maar die liepen op niets uit. John: "Maar we zijn de muziek altijd trouw gebleven. Nog wekelijks musiceren we met elkaar. We spelen dan uitsluitend instrumentale nummers."  


The Common Four  

Ze waren wereldberoemd in de Papendrechtsestraat in Pendrecht, waar ze in eerste instantie in 1966 regelmatig te horen waren als ze aan het repeteren waren in een garagebox. De jongens noemde de groep The Common Four.

De beatband bestond uit John van der Meulen (slaggitaar), Arie de Zeeuw (basgitaar), Ron van der Linden (drums) en z´n broer John (sologitaar). "We begonnen aanvankelijk akoestisch", meldt John van der Linden. "Een tijdje later werd de boel elektrisch versterkt. De vader van de bassist was een techneut. Hij bouwde voor ons ook van die grote speakerkasten." Nadat de drummer de beschikking kreeg over een echt drumstel, kon de band van start. "De eerste optredens waren in die garage en daarna traden we op in zaal Bredevoorde aan de Slinge", zegt Van der Linden. Aangepast The Common Four stond in de tweede helft van de zestiger jaren voorts op de podia van onder meer de zaal onder de St. Bavokerk, De Open Hof en in een zaal in de Van Vollenhovenstraat. Van der Linden weet zich ook nog een optreden te herinneren in Berkel en Rodenrijs. "En we speelden ook een keer in de recreatiezaal van het Jan Meertenshuis, voor allemaal ouwetjes", zegt hij. "Toen hebben we ons repertoire maar een beetje aangepast." Het waren nummers van met name The Beatles, The Kinks en The Shadows die de groep vertolkten. "Vanzelfsprekend stond ook Gloria van Them op ons speellijstje", aldus Van der Linden. "Want welke band speelde dat nummer niet? Bovendien hadden we eigen instrumentale composities." De groep had korte tijd een zangeres binnen de gelederen. "Lydia Duimelaar was haar naam. Maar die combinatie beviel ons niet", licht Van der Linden toe. Langspeelplaat Curieus is dat van The Common Four in 1969 een langspeelplaat is verschenen, waarvan slechts één exemplaar werd gemaakt. Van der Linden: "In die tijd woonde bij ons in de straat Eddy van der Hoest. Hij was geluidsman bij de NTS. Op een Koninginnedag speelden wij in de garage en daar heeft hij toen opnamen van gemaakt. Er liepen vier of vijf draden naar zijn kamer, waar een bandrecorder met vier sporen stond om het op te nemen. Een stuk of twaalf nummers heeft hij toen op een lp laten zetten." Maar helaas, de plaat is kwijt. "Hij is al jaren spoorloos, niemand weet waar dat ding gebleven is", treurt hij. Uiteraard wil Van der Linden weten of iemand die langspeelplaat van The Common Four in zijn bezit heeft. Daarnaast zou de oud-gitarist dolgraag weer in contact komen met bassist Arie de Zeeuw. "Die hebben we na het uiteengaan van de band nooit meer gezien. Volgens mij is hij destijds in Utrecht gaan wonen."  

The Roadrunners  

De groep kwam uit Maassluis en werd soms wel verward met The Roadrunners Sect uit Rotterdam. Niet zo verwonderlijk, want de vijf muzikanten gaven hun band de naam The Roadrunners.

De bezetting was: Cor van der Made (drums), Ludo Tegelaar (sologitaar), Harry Gordijn (slaggitaar), John Braspenninx (basgitaar) en Jan Booister (zang). The Roadrunners speelden naast veel Stones-nummers ook hits van The Kinks, Them en The Animals. De groep had volgens Jan Booister ook in Rotterdam een eigen schare fans. Wanneer zijn gedachten ruim veertig jaar terug gaan, zegt hij: "Dan denk ik bijvoorbeeld aan De Grot op Zuid. Daar vlogen de barkrukken soms over de hossende meute heen. The Roadrunners, die er zo'n vijftien keer speelden, voerden er dan hun op dat moment belangrijkste opdracht uit: doorspelen. De Grot was een leuke zaak om te spelen. En zo vaak werd er niet gevochten hoor". Ook traden ze op in De Roef aan de Claes de Vrieselaan, in zaal Spes aan de Dordtsestraatweg en lieten ze van zich horen tijdens een beatmarathon in een zijstraat van de Hoogstraat. Tevens trad de band op in Hoogvliet en een aantal keren in België. Blazers Eén van de hoogtepunten vond plaats in maart 1966. The Roadrunners speelden toen in het voorprogramma van hun favorieten, The Rolling Stones, in Den Bosch. Ze werden op het laatste moment voor dat programma gecontracteerd te laat voor de affiches in ieder geval. Negenduizend bezoekers kwamen er naartoe om achter ijzeren veehekken omhoog te kijken naar wat er op het drie meter hoge podium gebeurde. We hadden na ons optreden de keuze: of achter het podium blijven en de Stones van dichtbij zien, of de zaal in en daar het optreden volgen. Wij kozen voor het laatste", zegt Booister. "Want het ging ons natuurlijk om de muziek". In de tijd dat de soulmuziek opkwam veranderde ook het repertoire van The Roadrunners. Na enkele personele wijzigingen, kwamen er bovendien blazers bij en later ook een pianist. De naam van de band werd aangepast, was korte tijd Booisters Collection, maar werd vervolgens nog een flinke tijd Full of Soul. Daarna hield de band op te bestaan. "Het was leuk geweest", aldus Booister. Heropgericht Enkele jaren geleden is de groep heropgericht door een paar oudbandleden. De naam werd The Roadrunners Band. "Het repertoire bestaat nu voor honderd procent uit nummers van The Rolling Stones", aldus Booister, die een bezoeker laatst na een optreden hoorde zeggen dat hij eigenlijk niet meer naar de Stones zelf hoefde. "Dat was natuurlijk lichtelijk overdreven". Naast de mannen van het eerste uur, Cor van der Made en Jan Booister, bestaat de groep uit Bart Boer (basgitaar), Cees Termijn (sologitaar), Paul Severing (sologitaar) en Marjolein Vlasblom (zang, percussie en synthesizer). 


Memphis Junction  

De band Memphis Junction kwam voort uit de Schiebroekse gitaargroep Shape. Als de soulmuziek aan het opkomen is, wordt besloten de groep met blazers uit te breiden en met twee zangers te gaan werken. De formatie heet dan Roy and Rich & Memphis Junction.

De vaste kern, die van begin tot eind deel uitmaakte van de band, bestond uit Cor v.d. Pligt (orgel), Richard v.d. Pligt (zang,percussie), Arie Blonk (tenorsaxofoon) en Fred Sohns (baritonsaxofoon). Na enkele maanden repeteren stond de soulband in september 1968 voor het eerst op de planken.'In de Artist-Sjock, dat was een wijkzaal of sociëteit op de Strevelsweg op Zuid', herinnert Fred Sohns zich nog. 'Het geluk lachtte ons toe', vervolgt hij, 'want tijdens ons tweede optreden in Schiedam, in Arcade in het voorprogramma van The Nice, werden we door een scout van Paul Acket gezien en ingelijfd in de stal van de impresario.' Andere zalen waar de Rotterdammers regelmatig waren te zien en te horen, waren Spes Bona, De Brakke Grond in Amsterdam en Discotheek Boule 7 in Noordwijk. Volgeboekt Sohns: 'We hebben veel voorprogramma´s gedaan of gedeelde concerten.' Hij kan een hele waslijst opnoemen van nationaal- en internatioaal vermaarde groepen uit die tijd, waarmee ze in dezelfde zaal stonden: 'Blue Cheer, The Free, After Tea, Brainbox, The Cats, Golden Earring, Focus, Oscar Benton Blues Band en zo voort.' Als in mei 1969 zanger Roy de band heeft verlaten, wordt de Amsterdamse Amerikaan Jimmy Walker aangetrokken. Jimmy Walker & Memphis Junction is dan geboren. Hoewel het een komen en gaan van muzikanten was, bleef volgens Sohns de kwaliteit gewaarborgd. 'De band zat ieder weekend volgeboekt. Drie concerten in een weekend waren eerder regel dan uitzondering.' En er volgden tevens optredens over de grens. Duitsland en Zwitserland kwamen het eerst aan bod. Sohns: 'Later maakten we nog een veertiendaagse trip door Noorwegen en we mochten ook de Belgen gaan amuseren.' Single In maart 1970 ging Memphis Junction de Soundpush Studio in Blaricum in om een single op te nemen. Het plaatje is getiteld ´We share that same old magic feeling´, een compositie van Walker. Sohns: 'Er moesten echter veel hobbels genomen worden voordat hij uitkwam. Dat duurde een jaar, was toen verouderd en flopte helaas. Begin 1971 hield Jimmy Walker het voor gezien en stapte uit de band. 'De soul was op z´n retour', zegt Sohns. 'We besloten een andere muzikale koers te gaan varen met als zanger Rich, die al die tijd als backupzanger in de groep was gebleven. Dat is nog zo´n zeven maanden goed gegaan, maar uiteindelijk ging iedereen zijn eigen weg en hebben we de band opgeheven.' Fred Sohns is nog altijd actief in de muziek en speelt regelmatig zijn deuntje mee in een soulgroep: 'Meestal is dat op feest- en personeelsavonden', zegt hij.  


The Dukes  

Halverwege de zestiger jaren besloten vijf Rotterdamse jongens een band te formeren. Een aantal van hen had al wat ervaring opgedaan in een gitaargroep, maar dit moest een heuse beatband worden. De naam van de groep was er al voordat ze één noot hadden gespeeld: The Dukes.

Het gezelschap bestond uit Karel van Oostveen (sologitaar), Herman Huizinga (slaggitaar), Ton Gloudie (drums), Theo Reuvers (basgitaar) en John Diamant (zang en mondharmonica). "De eerste repetitie vond plaats in de ouderlijke woning van de slaggitarist", herinnert John Diamant zich. "Maar al snel kregen we een repetitieruimte aangeboden. Dat was een schuurtje bij een boerderij aan de Straatweg, bij de Bergse Achterplas. Het was van buren van Karel van Oostveen." The Dukes stelde een repertoire samen met nummers van populaire bands als The Who, The Kinks en The Rolling Stones. "Als ik me goed herinner was 'Hello Josephine', van The Scorpions, het eerste nummer dat we onder de knie hadden", zegt Diamant. "En we speelden ook 'Ik heb geen zin om op te staan' van Het." De groep trad na enkele maanden voor het eerst op in Schiebroek. "In De Brandaris", weet Diamant. "Volgens mij was dat een jongerensociëteit." Montfoort Diamant: "In eerste instantie speelden we voornamelijk in zalen in Schiebroek en Hillegersberg. Daarna 'veroverden' we ook de rest van de stad." Zo gaf de groep een openluchtconcert tijdens een Koninginnedagfeest in de Stokroosstraat op Zuid, stonden ze op de planken van de Spes, eveneens op de linker Maasoever, en in Arcade in Schiedam. Optredens buiten de regio Rotterdam waren er volgens Diamant niet veel. "Ik kan me alleen een concert in een zaal Montfoort herinneren", zegt hij. "Het was trouwens niet de bedoeling dat wij daar zouden spelen. We gingen met een andere Rotterdamse band mee. Die jongens vroegen of wij ook een nummertje of vijf wilden doen. Dat wilden we wel, maar al na twee nummers werden The Dukes van het podium gehaald, omdat we veel meer succes hadden dan zij..." Een ander opmerkelijk optreden noemt Diamant dat tijdens een feest in het Libanonlyceum, waar tevens een andere beatgroep en The Dutch Swing College Band op het programma stonden. "Wij stonden in de kelder. We hadden net een nieuwe geluidsinstallatie aangeschaft en die wilden we uitproberen. Het was een verschrikkelijke pokkenherrie. Iedereen in het gebouw kwam naar de kelder om te kijken wat daar aan de hand was." Eilandje Het meest legendarische concert gaven The Dukes volgens Diamant op een eilandje in de Bergse Plas. "Daar was geen elektriciteit. Toen hebben we iedereen die over een geaarde kabel beschikte ingeschakeld en alle stukken met elkaar verbonden. Er was ongeveer honderdvijftig meter elektriciteitskabel nodig en die kwam er ook. Met bootjes werden de bezoekers er naar toe gebracht. Dat optreden vergeet je natuurlijk nooit meer." The Dukes hebben volgens Diamant vijf jaar bestaan. "Er zijn veel personele wisselingen geweest en we hebben ook nog een tijdje een organist binnen de gelederen gehad." Zanger Diamant verliet na twee jaar de groep. Zijn opvolger was destijds John van Katwijk (later manager van onder meer René Froger), met wie de band de single 'She was a gipsy' opnam.  


Trio Mustang  

Bijna dertig jaar geleden waren ze plotseling wereldberoemd in Nederland vanwege hun hit 'Naar de caravan'. Ze verschenen regelmatig in populaire tv-programma's als Op Volle Toeren en Nederland Muziekland: het Trio Mustang.

De in Schiedam geboren Bob van Vliet, die in diverse Rotterdamse bandjes had gespeeld, vond het medio zeventiger jaren tijd worden voor een eigen groep. De gitarist en zanger liep Cock Björkman (toetsen) en Ed de Clerk (drums) tegen het lijf en dat betekende de geboorte van het Trio Mustang. Bob van Vliet: "Mustang was destijds een bekend merk spijkerbroek. Ik dacht: dat is ook een leuke naam voor een band. Ik heb toen contact met het Duitse spijkerbroekenbedrijf opgenomen en dat werd onze sponsor. We reden rond in een busje met daarop hun logo." De Rotterdammers speelden in eerste instantie voornamelijk top40-muziek. Van Vliet: "Ons eerste serieuze contract kregen we in de City Corner, een zaak op de hoek van de Jonker Fransstraat en de Goudsesingel. Daar traden we vier dagen per week op. En we verzorgden tussen de bedrijven door ook de bingo. Dat hoorde erbij." Plaatje Trio Mustang stond in het begin ook op de planken van vrijwel alle buurthuizen in Rotterdam. Van Vliet herinnert zich optredens in de jongerencentra van De Arend en de Zeemeeuw en in een buurthuis op het Afrikaanderplein. Het eerste plaatje van de groep, 'Trek aan de bel, flopte weliswaar, maar de tweede single van Trio Mustang, 'Naar de caravan', werd een regelrechte hit. Het meezingnummer belandde op de eerste plaats van de Nederlandstalige top-40. Van Vliet: "We waren intussen met werken bij onze bazen gestopt en professionele muzikanten geworden. We konden het werk niet meer aan. Soms hadden we vier optredens op één avond." Het was Van Vliet die alle composities voor het trio schreef. Het enorme succes van 'Naar de caravan' had tot gevolg dat de groep met vrijwel alle bekende Nederlandse artiesten op de televisie en vaderlandse podia verscheen. De fanclub van het trio telde op een gegeven moment ruim duizend leden. Van Vliet: "We hebben opgetreden met onder anderen Doe Maar, Conny van den Bos, André Hazes en Willem Duin." Voor die laatste schreef Van Vliet de tekst voor zijn hit 'M'n Allessie'. Trio Mustang speelde bovendien in een volgepakt Ahoy, als gastmusici tijdens de concerten die André Hazes er gaf. Van Vliet: "André heeft in Ahoy het eerste exemplaar van onze tweede cd uitgereikt." Jubileum Van Trio Mustang verschenen tot nu toe 22 singles, drie lp's en drie dvd's. Eén van de leukste projecten noemt Van Vliet de lp 'Rotterdam uit en Thuis''. "Daarop zijn ook Annie de Reuver, Peter Blanken en Jaap Valkhoff te horen", licht hij toe. 'Rotterdam uit en Thuis' verscheen ook op dvd, waarvoor volgens Van Vliet veel belangstelling bestaat. Met name vanuit Australië en Canada. "Rotterdamse emigranten die naar die landen zijn gegaan willen die dvd graag hebben." Het trio, dat tegenwoordig simpelweg Mustang heet, staat nog altijd regelmatig op de planken. Van Vliet: "Gemiddeld twee keer per week spelen we ergens in het land." Het 35-jarig jubileum van het gezelschap wordt in oktober in Rotterdam gevierd. "Samen met een hele rits andere artiesten", aldus Van Vliet. Meer wil hij over het jubileumconcert vooralsnog niet kwijt: "Want het moet een verrassingsconcert worden."  

The Dangers  

Drie jongens uit Schiebroek waren begin zestiger jaren zo onder de indruk van muziek van Indische rockers, dat ze besloten zelf Indorock te gaan spelen. De naam van de band werd The Dangers.

Het was in de tijd dat de Indorock van The Tielman Brothers en Electric Johnny and his Skyrockers hoogtij vierde. Toen Electric Johnny en z'n mannen een keer op het Schiebroekse Meiersplein optraden, was dat voor Gerry Ochse (slaggitaar), Jan d'Hous (drums) en Kees de Jong (sologitaar en zang) aanleiding een band te formeren. "Ik had van mijn neef een aantal akkoorden op de gitaar geleerd", zegt Kees de Jong. "En die heb ik op mijn beurt weer aan Gerry geleerd." Op oude radio's, die als versterkers fungeerden, werd veel gerepeteerd. "Nummers als Black Eyes Rock en 18h Century Rock, die wilden we spelen", aldus De Jong. Opgeblazen Nadat basgitarist Ton Geene de groep compleet had gemaakt, volgden de eerste optredens van de band. Een band die nog geen naam had. "We werden gevraagd ergens in Overschie te spelen en mochten de geluidsinstallatie van de zaaleigenaar gebruiken. Er werden een paar snoeren niet goed aangesloten, waardoor de geluidsboxen werden opgeblazen. De zaaleigenaar riep: jullie zijn danger. Zo zijn we aan de naam The Dangers gekomen", legt De Jong uit. Daarna volgden meer concerten van de groep, die alsmaar professioneler voor dag kwam. "Ik weet nog dat we nieuwe gitaren kochten bij de toen bekende muziekzaak Geutjes en Hulswit in de Middellandstraat. Het waren Italiaanse 'jammerplanken' waar een prima geluid in zat." Het repertoire van The Dangers werd enige tijd later aangepast, wat betekende dat langzaam de Indorock van het repertoire verdween, om plaats te maken voor nummers van onder andere Cliff Richard en The Shadows. Talentenjacht De Jong: "We speelden voornamelijk in zalen in Rotterdam en omgeving, in De Brandaris, Spes, Spes Bona, Odeon en in de zaal van Goede Herderkerk om er maar een paar te noemen. Een enkele keer stonden we ergens in het land, ik herinner me Epe en Zwolle." In 1965 werd de band benaderd door de destijds bekende rockzanger Robert Williams. Hij wilde The Dangers als begeleidingsband meenemen op een tour door Duitsland , Oostenrijk en Italië. De Jong: "We legden de eerste contacten in dancing De Wiek van Ab Molenaar en na wat repetities en try-out's waren we klaar voor de tour. Maar er kwam op het laatste moment een kink in de kabel, aangezien Gerry geen werkvergunning kreeg. Hij was namelijk nog geen achttien jaar. Daarop besloten we allemaal maar niet te gaan, tot grote teleurstelling van Williams." The Dangers gingen daarna nog een jaar door. In 1966 hield de groep op te bestaan. De bandleden verloren elkaar uit het oog, totdat Kees de Jong twee jaar geleden via internet weer in contact kwam met Gerry Ochse. De Jong: "Nu spelen we weer samen in een nieuwe Indorock-formatie. De band heet Boeng en bestaat verder uit Nous Noya en Andy Kakiay, dat zijn oude Indo-rockers van boven de zeventig. Maar zij bewijzen dat in de muziek leeftijd geen rol speelt."  


The Atlantics  

De beatband bedacht medio zestiger jaren, om in navolging van de Merseybeat, de Maassound te introduceren. De muzikanten wisten alleen niet hoe die sound moest klinken. De Rotterdammers wilden ook graag miljonair worden. Die Maassound kwam niet van de grond. En miljonair zijn ze evenmin geworden: The Atlantics.

De Rotterdamse groep baarde opzien, doordat er een meisje in speelde: Ylona van der Koijk (basgitaar). Ylona: "Ik was zeventien, toen mij in 1963 werd gevraagd in de band te komen spelen. Ik had mijn bedenkingen, want van een vrouwelijke basgitarist had toen nog nooit iemand gehoord. Wat zal het publiek hiervan vinden, vroeg ik mij af." Henk Ruseler (drums) wist haar echter te overtuigen. The Atlantics bestond verder uit John Vis (sologitaar) en een slaggitarist. Zijn naam was Piet, z'n achternaam weet ik niet meer", zegt Van der Koijk. Na veel repeteren kwam het eerste optreden met de bassiste. "Dat was in Musis Sacrum op de Lange Haven in Schiedam. Ik scheet peentjes, maar het liep goed af. Ik zorgde ervoor dat er niks op mijn spel aan te merken viel." Zacht De band speelde in eerste instantie voornamelijk in buurthuizen in de Maasstad en omgeving. Van der Koijk herinnert zich ook dat The Atlantics een keer een talentjacht wonnen: "Tegenstanders hadden onze versterkers gesaboteerd, waardoor we lekker zacht speelden. De jury vond dat een verademing." Op het repertoire stonden uitsluitend instrumentale nummers. Maar toen The Beatles eraan kwamen, betekende dit dat er ook gezongen moest gaan worden. "John bleek fantastisch John Lennon te kunnen nadoen, compleet met Liverpools accent. Ik zong mee in het koortje", zegt Van der Koijk, die korte tijd later ook zangsolo's voor haar rekening nam. Ze weet nog precies wat het eerste nummer was dat ze zong en waar dat was: "In Hotel America in Hoek van Holland en ik zong As tears go by." The Atlantics kende veel personele wisselingen. Vis vertrok en er kwam een andere sologitarist. Tevens ging de band op zoek naar een zanger, maar de meeste vertrokken even snel als ze gekomen waren."Totdat een zekere Jan zich aandiende. Hij noemde zich Edgar. We zijn toen nog even door het leven gegaan als Edgar and the Atlantics. Maar Edgar verdween van het toneel toen hij een gewonnen beker en een platencontract in zijn eigen zak hield", legt Van der Koijk het komen en gaan van bandleden uit. Contracten Nadat ook de nieuwe sologitarist Aad (Van der Koijk: "Zijn achternaam is me eveneens ontschoten") het veld had geruimd, kwam John Vis terug in de band. Vervolgens veranderde de groep haar naam in Desillusion 21 en later in kortweg D21. Er werd veel en vaak gespeeld, omdat D21 vaste (maand)contracten kreeg, in onder meer hotel America, de Tudorbar en De Wiek. De muzikanten besloten beroeps te worden, aangezien er in de muziek volgens Van der Koijk 'veel meer geld te verdienen was'. De groep kreeg werk in clubs in Amsterdam en Duitsland. "In Duitsland werkten we zeven dagen per week", zegt Van de Koijk. "We stonden toen nog zelden op podia in Rotterdam." Van der Koijk zat drie jaar in de groep. In 1967 stapte ze eruit. De formatie ging twee jaar later ter ziele. "Het was een roerige periode, maar wel een tijd waar ik met veel plezier aan terug denk", verklapt de bassiste, die nog jarenlang beroepsmuzikant bleef en met diverse gezelschappen de hele wereld rond reisde.  


Liszy and the All Rhythms  

Foto: Liszy en Ruud Reindorp (basgitaar)

Halverwege de zestiger jaren traden in vrijwel alle zalen en dancings in Rotterdam bandjes op. Maar het was niet alleen beatmuziek dat de klok sloeg, ook de sound van de Indische groepen was populair. Een succesvol Indisch gezelschap was Liszy and the All Rhythms.

De band bestond uit Ruud Reindorp (basgitaar), Ruud Pesch (sologitaar), Ed Klee (slaggitaar), Rob Veerman (slaggitaar), Jan van Suchtelen (drums) en zangeres Liszy. Willem Bos raakte op een gegeven moment betrokken bij de groep. Hij kreeg verkering met Liszy en verrichtte alle hand en spandiensten voor de band. Bos: "Ik was chauffeur en beschikte over een vrachtwagen. Ik reed de band overal naartoe." In de beginperiode traden Liszy and the All Rhythms veel op bij 'tante Greet' in café Centraal op de Beijerlandselaan. Bos: "Eén keer per maand werden ze geboekt voor een weekend. Dat betekende spelen op vrijdagavond, zaterdagavond en zondagmiddag. De verdiensten waren: drinken wat je maar wilde en tachtig gulden per bandlid. Helemaal niet zo slecht in die tijd". Volgens Bos zat het café altijd bomvol en heerste er een gezellige sfeer. "Opmerkelijk was wel", zegt hij, "dat de band vooraan in de zaak moest spelen, terwijl de dansvloer achterin in het café was." Plaatje Nadat de band in de Maasstad naam had gemaakt, volgden er optredens elders in het land. Bijna elk weekend stonden de Rotterdammers ergens op een podium. "Dat waren voornamelijk concerten op Indische avonden", aldus Bos, "vaak in Zwijndrecht en Dordrecht". Daarnaast noemt hij ook een optreden op een feestavond van het Amsterdamse Cartesius Lyceum. En toen was er plotseling een uitnodiging van platenmaatschappij Bovema. Bos: "Ik had Bovema gebeld en tot ieders verbazing werden we gevraagd langs te komen". Liszy and the All Rhythms togen naar de platenstudio in Heemstede, waar een EP met vier Indische nummers werd opgenomen. "Vervolgens hoorden we lange tijd niks meer van de platenmaatschappij", zegt Bos, "pas na negen maanden kregen we te horen dat het plaatje was uitgebracht in Singapore. Of er veel exemplaren van zijn verkocht, weten we niet. We hebben er in ieder geval geen cent van gezien. Zelfs de plaat hebben we nooit gekregen of gehoord. Dat ging zo in die tijd." Rekening Willem Bos, inmiddels al veertig jaar getrouwd met de zangeres, heeft niettemin nog altijd de beste herinneringen aan die periode: "En het is maar goed dat mijn baas er nooit achter is gekomen dat ik zijn wagen in de weekenden gebruikte om de spullen voor de band te vervoeren. Want dan kreeg ik alsnog de rekening..." De groep Liszy and the All Rhythms heeft vier jaar bestaan, in diverse samenstellingen. Daarna zong Liszy in andere bands, in onder meer The Tielman Brothers en The Entertainers. De zangeres is nog altijd actief in de muziek. Met gitarist Rob Veerman vormt ze tegenwoordig het duo HADIAH, dat vaak optreedt in onder meer restaurant Indonesia in Hendrik Ido Ambacht.  


The Raves  

Honderdduizenden mensen op weg naar het Feyenoord-stadion, moeten vroeger de naam van de Rotterdamse band hebben gezien. Want ruim twintig jaar lang stond op de brug over de spoorweg naar De Kuip in grote witte letters gekalkt: The Raves.

The Raves was een band uit Rotterdam-Zuid. De groep begon in de eerste helft van de zestiger jaren als instrumentaal gezelschap. Toen het beattijdperk zich aankondigde werd het roer omgegooid en kwamen er nummers van onder meer The Beatles en The Kinks op het repertoire. Onder anderen Peter van Toorn, Ad Langerak, Peter Barendrecht, Jaap Ensel en Evert Hartman maakten in de beginperiode deel uit van de band. The Raves traden op in voornamelijk zalen in Zuid. In 1968 zag het ernaar uit dat de groep op hield te bestaan. De band viel uiteen. Maar korte tijd later volgde een herstart. The Raves gingen verder. Met Peter Barendrecht (sologitaar), Sjaak Schoonewil (drums), Chiel Berkhout (zang) en Simon Lagendijk (basgitaar). De laatste twee kwamen uit Danny and the Saints. "En er was nog een slaggitarist, hij heette Peter, ik ben z'n achternaam vergeten", zegt oud-bassist Lagendijk Busje De nieuwe Raves speelden hoofdzakelijk soul- en bluesmuziek, zegt Lagendijk: "Nummers van Sam and Dave en Wilson Pickett. Die gingen er toen in als koek." The Raves waren volgens hem eind zestiger jaren 'erg populair' in de Maasstad. De band was regelmatig te zien en te horen in zalen zoals Spes, in kerkgebouwen, jongerencentra en op feesten en partijen. "Vrijwel elk weekend stonden we ergens op de planken. Dan kwam ik vrijdag's om vijf uur van m'n werk en kon ik gelijk in ons gehuurde busje stappen, om naar een optreden te rijden. En soms moesten we ook op woensdagavond ergens spelen." The Raves speelden ook buiten de regio. "In Dordrecht, Tilburg en Eindhoven en veel meer andere plaatsen", herinnert Lagendijk zich. Als de band optrad, waren er altijd fans die meegingen. "We hadden een eigen fanclub", vervolgt Lagendijk, "en voor de fans organiseerden we speciale fanclubavonden". Geintje The Raves hebben ook een platenstudio van binnen gezien. De bedoeling was een plaatje op te nemen. "Maar dat was niet echt serieus. Eigenlijk meer een geintje. Het was op initiatief van een vader van één van de jongens. Er zijn toen wel bandopnamen van ons gemaakt, maar van een plaat maken is het nooit gekomen", aldus Lagendijk. De band hield het vol tot 1970. Toen was het defi nitief gedaan. Lagendijk heeft uitsluitend leuke herinneringen aan The Raves. Vooral aan drummer Schoonewil. "Als we naar een optreden gingen, weigerde hij met ons mee te rijden in het huurbusje. Hij had namelijk zelf een auto: zo'n heel klein Fiatje 500. Daar propte hij dan ook z'n drumstel én z'n vriendin in. Het was altijd een leuk gezicht om dat wagentje aan te zien komen rijden..." Na The Raves ging Lagendijk nog even verder in de muziek en belandde, met zanger Chiel Berkhout, in de formatie Refresher. Daarna hing hij z'n gitaar aan de wilgen. "En ik heb er nooit meer eentje aangeraakt", zegt hij. Z'n makkers uit die tijd heeft Lagendijk, die al jarenlang in Lisse woont, nooit meer gezien. "Dat vind ik wel jammer. Want ik zou na al die jaren graag willen weten hoe het met de jongens van The Raves verder is gegaan". En wellicht is er ook iemand die kan vertellen, wie destijds de naam van de band op de brug bij het stadion schilderde...  


The Eddysons  

Halverwege de zestiger jaren was het plotseling één van de toonaangevende Rotterdamse beatgroepen. De band heette in eerste instantie Eddy Nelson & the Eddysons. Later werd dat kortweg The Eddysons.

Een aantal jongens uit een Schiedams rockand rollbandje kwam in 1965 in contact met manager Theo Smit. Hij kwam met zanger Eddy Ouwens op de proppen. Besloten werd een nieuwe beatband te formeren. Kees de Blois (sologitaar en zang), Han Schotel (basgitaar en zang), Martin Agterberg (toetsten en gitaar) en Pim Rietveld (drums) completeerden de groep, die zich Eddy Nelson & the Eddysons noemde. Binnen de kortste keren was er veel werk voor de band. "We begonnen gelijk goed en nadat we al snel in het circuit van maandcontracten terecht waren gekomen, werden we beroepsmuzikanten", aldus oud-bandlid Martin Agterberg Hitje Eén van de eerste contracten die de groep in de wacht sleepte, was van nachtclub en dancing De Wiek aan de West-Blaak. Agterberg: "In die tijd ging het niet zo goed met die zaak. Er had nog nooit een beatband gespeeld, maar toen wij er optraden was het ineens constant stampvol." De groep trok vervolgens het land in, om in andere destijds populaire dancings te spelen, met name in Den Haag en Amsterdam. "Dat was hard werken", zegt Agterberg. "Je begon 's avonds om negen uur en dan speelde je tot 's morgens half vier. Meestal zes dagen per week. Maar we vonden het fantastisch." In 1967 belandde de band, waarin drummer Fred de Groot de plaats had ingenomen voor Rietveld, in een platenstudio. Het eerste plaatje van The Eddysons, Turn of the Year, deed niet veel, maar een jaar later werd Ups and Downs een hitje. Het bereikte de 23e plaats van de hitlijst. Agterberg: "Dat betekende dat we op de schnabbeltour konden, met als gevolg dat we 's middags ergens in België en 's avonds op een podium in Friesland stonden." Van The Eddysons verschenen zes singles. Circus Volgens Agterberg stond niemand in de band ervan te kijken, toen in 1969 zanger Eddy Ouwens de band verliet. "Het was sneu voor ons, maar we wisten dat hij andere plannen én kwaliteiten had", zegt hij. Met John Vis, afkomstig uit de Rotterdamse groep D21, ging de band verder als Purple Pillow. Die band was geen lang leven beschoren. "Er kwam een onzekere periode aan", legt Agterberg uit. "We waren op een leeftijd dat er getrouwd ging worden en er was behoefte aan een andere carrière." Het bleef muziek, waarin vrijwel alle muzikanten later hun geld gingen verdienen. Eerst nog in de formatie Jumbo. Daarna kwamen ex-Eddysons-musici elkaar weer tegen in Circus. Vervolgens doken Agterberg en De Blois op in The Hudsons. Maar daarna werd een punt gezet achter het professionele bandleven. Eddy Ouwens werd succesvol producer en verkocht als zanger Danny Mirror wereldwijd ruim twee miljoen exemplaren van de hit I Remember Elvis Presley. De Blois werd plugger en promotor van artiesten. Schotel speelt nog steeds z'n deuntje op de achtergrond mee. De Groot ging als muziektechnicus aan de slag in de Soundhouse Studio van Agterberg in Schiedam, maar heeft nu een eigen bedrijf. Soundhouse produceert commercials voor media en bedrijven. Martin Agterberg kijkt uiterst tevreden terug op z'n Eddysons-periode: "Het was een vriendenclub. Nog steeds hebben we contact met elkaar. Het is een jongensdroom die werkelijkheid werd...." 


Attack  

De grondleggers van deze Rotterdamse beatband, waren begin jaren zestig de broers Bertus en John Raadtgever. Na wat personele wisselingen en verandering van het repertoire, brak de groep regionaal door: Attack.

De band besloot in de nieuwe samenstelling zich toe te leggen op voornamelijk meerstemmige zang. Bertus Raadtgever (basgitaar), Jan Kroon (sologitaar), Cor Gravensteijn (drums) en Peter Miedema (toetsen) sloegen aan het repeteren op nummers van onder meer The Buffoons, The Beatles, The Ivy League en The Spencer Davis Group. Het eerste optreden van deze Attack-formatie was in dancing -en latere dansschool- Janssen in de Vijverhofstraat. In die straat woonde destijds ook organist Peter Miedema: "Dat optreden was op een woensdagavond. Dan werden er zogeheten 'vrije avonden' bij Janssen gehouden en kregen beginnende bands de gelegenheid zich te presenteren. Daar hebben we regelmatig gespeeld. Het waren goede gelegenheden om op elkaar ingespeeld te raken." Caravan Korte tijd later vormde Attack in de weekenden de hoofdattractie bij Janssen, om vervolgens andere locaties in de Maasstad te gaan veroveren. "We hebben zo'n beetje alle zalen van het Rotterdamse beatcircuit van binnen gezien", zegt Miedema. Moeiteloos somt hij veertig jaar later de namen op van zalen, bars en dancings waar Attack op het podium stond: "De Togoclub, De Grot, Spes Bona, Café Centraal, Tudorbar, B14, de jeugdhonken van De Arend en de Zeemeeuw en dancing Alhena in Schiedam." Miedema herinnert zich ook optredens in de badplaatsen Oostvoorne en Hoek van Holland. Toen er volop werk was voor Attack, verdienden de muzikanten er een aardig centje bij. "Het was op een gegeven moment geen bruiloften- en partijenbandje meer. Want voor minder dan vijfhonderd gulden, kwamen we niet. Dat was toendertijd een flink bedrag hoor", zegt Miedema. Want ik werkte in die tijd voor 192 gulden netto in de maand. Maar al onze verdiensten met de band werden uiteraard geïnvesteerd in apparatuur en instrumenten." Manager van Attack was Frans Naterop. "Hij had een omgebouwde caravan en daarmee reden we naar onze optredens." Zangles Miedema weet ook nog dat de groepsleden zangles kregen van zangpedagoge Annie Hans, die woonde op de Walenburgerweg. "Dat was best heftig", zegt hij. "We moesten onder andere veel ademhalingsoefeningen doen en met elkaar meerstemmig zingen. Daar hebben we veel van geleerd." Na anderhalf jaar verlieten Jan Kroon en Cor Gravensteijn Attack. In hun plaats kwamen Ed de Clerk (later naar Trio Mustang) en Ruud Andriessen. Ook oud-gediende John Raadtgever sloot zich weer aan bij de groep. Veel heeft Attack na deze wisseling niet meer gespeeld. "Ik denk dat we daarna nog maar drie keer hebben opgetreden", aldus Miedema. Attack heeft in verschillende samenstellingen drie jaar bestaan. Peter Miedema speelt nu nog uitsluitend thuis op z'n hammondorgel. "Een jongensdroom", noemt hij het instrument. Vanwege gezondheidsproblemen moet hij het rustiger aan doen. "Maar het liefst ging ik weer in een groep spelen", zegt hij. "Want muziek maken én spelen in een band is m'n lust en m'n leven."  


The Mistery's  

Het waren vier knullen die elkaar kenden uit de buurt: de Eendrachtstraat, Mauritsstraat, Schiedamsesingel en omgeving. Omstreeks 1960 begonnen ze met elkaar muziek te maken. De naam die ze kozen voor de band werd The Mistery's.

De jongelui die aan de basis van de groep stonden waren Ger Driel Vis (slaggitaar), Henk Smol (basgitaar), Ger van Oorschot (drums) en Peter Dof (sologitaar). Henk Smol: "We waren allemaal wel heel jong toen we begonnen. Ik was een jaar of zestien. De andere jongens waren ook van die leeftijd." Het lag voor de hand dat ze gingen repeteren in jongerencentrum De Jeugdhaven in de Mauritsstraat, waar ze elkaar regelmatig tegen kwamen. Smol weet bijna dertig jaar later nog exact wat het eerste nummer was dat The Mistery's zo goed mogelijk probeerden na te spelen: "Dat was Wheels", zegt hij. Wheels was in die tijd een megahit van The String a Longs. Talent De band stelde een repertoire samen met uitsluitend instrumentale nummers. "Van The Beatles had toen nog niemand gehoord. Shadows-muziek en alles wat daar op leek was toen heel populair", aldus Smol. Het eerste optreden van de groep was vanzelfsprekend in het jongerencentrum in de Mauritsstraat. Na korte tijd verdween Peter Dof uit de band. Zijn opvolger was Egon Verhoeven, een ventje van elf jaar. "Ongeloo ijk hoe goed dat jochie speelde", reageert Smol. "We wisten niet wat we hoorden. Dat was een talent." Met de nieuwe sologitarist in de gelederen stonden The Mistery's regelmatig op de planken. De band speelde voornamelijk in Jeugdhavenvestigingen, zoals die in de Van Vollenhovenstraat, Kortenaerstraat en in Spangen. Buiten de stadsgrenzen trad de band nooit op. Henk Smol: "Nee, we waren wereldberoemd in Rotterdam." Aanvaring Lang hebben The Mistery's, die later ook nog vocaal versterking kregen van zanger Ton Verheij, niet bestaan. Smol denkt hooguit twee jaar: "Volgens mij is de band opgeheven nadat ik er was uitgesodemieterd", zegt hij. "Dat gebeurde na een aanvaring met de manager. Van die vent hebben we nooit een cent gezien en daar nam ik geen genoegen mee. Dat werd een laaiende ruzie en toen lag ik eruit." Gitarist Egon Verhoeven boekte daarna veel succes in andere formaties. De gitaarvirtuoos belandde in de Rotterdamse soulformatie The Free, daarna in de popgroep Amsterdam en vervolgens in de begeleidingsband van saxofonist Hans Dulfer. Met Dulfer toerde Verhoeven de hele wereld rond. Henk Smol ging na The Mistery's spelen in de Rotterdamse groep Freddy Scott en The Condors. "Dat duurde een jaartje, waarna ik een paar jaar beroepsmuzikant was in Hank Peterson en The Four Strangers. Met die band heb ik gespeeld in Frankrijk, Duitsland en Engeland. Mooie tijd was dat." Ook uit die laatste groep vertrok Smol vanwege een ruzie. "Niet zo vreemd hoor, want ik was niet zo'n makkelijke kerel", verklaart hij zichzelf. Dus toen ik een keer niet kwam opdagen bij een optreden, gewoon doordat ik dat domweg vergeten was, was het ook met die band afgelopen."  


De Mega's  

De grondleggers van deze Rotterdamse beatband, waren begin jaren zestig de broers Bertus en Ze waren plotseling, halverwege de zestiger jaren, wereldberoemd in Rotterdam en omstreken. En waar ze ook optraden, de groep werd altijd gevolgd door een grote schare fans: De Mega's.

Het was waarschijnlijk in 1963 toen De Mega's voor het eerst op de planken stonden. De groep bestond toen uit Herman Smink (drums), Jan van Dooren (sologitaar), Barry Westerweel (basgitaar) en Hans Boogaarts (slaggitaar). Er valt helaas niets anders te melden dat inmiddels drie van de muzikanten zijn overleden: Smink, Van Dooren en Westerweel. Hans Boogaarts, was niet te traceren. De band speelde in eerste instantie instrumentale, voornamelijk Shadows-nummers. De Mega's werden mega in de Maasstad, kort nadat ze in 1965 de complete fanclub van The Starfi ghters, die ermee ophielden, hadden overgenomen. Dat was vermoedelijk een initiatief van de fl amboyante manager, Henk van der Seis. Nadat er een zanger was aangetrokken, verschenen er covers van onder andere The Kinks, The Beatles, Them en andere Engelse beatbands op het repertoire. De Mega's speelden geregeld op druk bezochte fanavonden in Schiedam en Rotterdam, op zogeheten instuiven in zalen in de Van Vollenhovenstraat, de Bruinstraat en in 'Het Bosje' in het Groothandelsgebouw. Vakantie De eerste zanger was Henk Sintnicolaas. "Ik liep op mijn werk drummer Herman Smink tegen het lijf en die nodigde mij uit een keer uit naar een repetitie te komen. De Mega's repeteerde toen in de kelder van modezaak Modela aan het Mathenesserplein", weet hij zich te herinneren. Sintnicolaas was er ook bij toen De Mega's een talentenjacht wonnen in De Spil en de bandleden op vakantie gingen in het Brabantse Chaam. De jongens hadden destijds een VW-busje tot hun beschikking waarop met grote letters 'Teenagerband De Mega's' stond. "We zijn op die vakantie ook nog met dat busje naar Parijs gereden", zegt hij. "Dat was een onvergetelijke ervaring. Ik was nog maar zestien jaar", aldus de zanger, die na zes maanden het veld moest ruimen voor organist en zanger Okkie Huijsdens. "Die had meer kwaliteiten dan ik", geeft hij toe. Langspeelplaat Met Huijsdens in de gelederen wordt de band almaar professioneler. Niettemin vertrekt Huydens later naar The Fab. Hij wordt vervangen door Cees Stolk. Als ook Boogaarts, Van Dooren en Westerweel uit De Mega's zijn gestapt, gaat de groep in 1968 de studio in voor het opnemen van een langspeelplaat. De band bestaat dan uit drummer Smink, toetsenist en zanger Cees Stolk, slaggitarist Frans Telleman, bassist Cor van der Geijn en sologitarist Loek Das. De LP, met de titel Mega's Meganique, verschijnt op het Dankers-label, van de gelijknamige platenzaak op de Coolsingel. De plaat bevat uitsluitend covers. Er gaan een paar honderd exemplaren over de toonbank in Rotterdam en de regio. Na het verschijnen van het album is de groep geen lang leven meer beschoren. De ene muzikant komt en de andere gaat. Daardoor gaat ook het contact met de fans verloren. Korte tijd later bestonden De Mega's niet meer. Van de oorspronkelijke leden speelde drummer Smink daarna nog in The Health Band, Desillusion 21 en The Urn. Latere Mega Okkie Huysdens werd professioneel muzikant en is nu succesvol producer. Ook Cees Stolk bleef werkzaam in de muziek. Hij componeerde talloze nummers voor Nederlandse artiesten.  


The Next  

Vier jongens uit Rotterdam-West besloten in oktober 1965 met elkaar muziek te gaan maken. Ze waren het snel met elkaar eens: hun band moest ruige beatmuziek gaan spelen. Twee maanden later stonden ze voor het eerst op de planken; The Next.

De band bestond in eerste instantie uit exStarfi ghters Karel Klijnoot (sologitaar), Jan van Beuzekom (slaggitaar) en Bep Bosboom (basgitaar). Drummer Kees Mallander maakte voordien deel uit van The Djinns. De jongens repeteerden in het begin in een kleuterschool aan de Professor Poelslaan in Oud-Mathenesse. Karel Klijnoot: "Kratje bier erbij. En als het koud was stookten we de potkachel in het lokaal roodgloeiend. Op een keer hebben we die kachel in een jolige bui uitgepiest. De stank was niet te harden. Dat was de laatste keer dat we daar hebben geoefend."The Next speelde voornamelijk covers van The Pretty Things, The Rolling Stones, The Doors en The Cream. Het eerste concert was volgens Kees Mallander op Zuid, op 11 december 1965 in Spes Bona, tijdens een fanclubavond van Freddy Scott & The Condors. Daarna volgden er steeds meer optredens, in zalen in de Maasstad en de regio. Veronica Mallander herinnert zich optredens in instuif De Mast, De Druiventros, Soos ´63, De Vuurpijl, De Zevensprong, Ricky Ticky Club en de Schiedamse zalen van De Groene Fles en Het Beatvat. Als Klijnoot na enkele maanden wegens dienstplicht The Next verlaat, wordt Richard van Dijk zijn vervanger. De groep noemt zich dan kortweg Next. Mallander: "In oktober 1966 zond Radio Veronica een acht minuten durend interview met ons uit in het programma Red Band Toppers, dat werd gesponsord door een bekende dropfabrikant. Ze lieten twee nummers van ons horen, composities van Richard van Dijk. Die waren eerder opgenomen op een tape in een studio in Rotterdam. Die tape hadden we naar Veronica gestuurd. Waar die studio was, weet ik niet meer, maar volgens mij had muziekhandel Saris in de Bruijnstraat, waar we onze snaren en drumsticks kochten, er iets mee te maken." De luisteraars konden de zeezender laten weten wat ze van de groep vonden. "Maar we hebben er nooit meer iets van gehoord", zegt hij. Tombola "We hebben korte tijd getoerd in een VWbusje", vervolgt Klijnoot: "Daar stonden vier oude vliegtuigstoelen in. Je zag onderweg niks, want er zaten geen ramen achterin. Maar dat had ook z'n voordelen, want tijdens de pauze van een optreden verdween één van ons wel eens met een meisje uit de zaal het busje in. "Volgens Klijnoot was het 'leuk spelen' in de provincie. "Toen Next moest opdraven in een grote zaal, in Bodegraven of in Woerden, stond daar bovendien een tombola op het programma. Jan van Beuzekom zag achter de coulissen een schoolbord met daarop de winnende nummers staan. Jan won de eerste prijs, een rieten stoel, en uiteraard wonnen we ook alle andere prijzen. We moesten snel inpakken en wegwezen, want men was erachter gekomen dat er iets niet klopte." In juni 1967, als ook Richard van Dijk onder de wapenen moet, wordt Next opgeheven. "Dat was een maand nadat we de afbetaling van de geluidsinstallatie hadden voldaan", aldus Mallander, die schat dat de groep zo'n honderd keer heeft opgetreden. Van Beuzekom en Bosboom stopten met muziek maken. Drummer Mallander richtte daarna de formatie Benders Engine op, met daarin onder andere de gitaristen Jan Noomen (ex-Confrontation) en Tom Brinckmann (ex-Fact).  


The Driftin' Fellows  

De bewoners in de Hekboomstraat in Oud-Mathenesse konden begin zestiger jaren iedere zaterdagmorgen live-muziek te horen. De klanken kwamen uit een kelderbox en werden geproduceerd door vier jongens die er aan het repeteren waren: The Driftin' Fellows.

"De kelder blonk niet uit door isolatie. We waren de buren dan ook dankbaar voor hun tolerantie", zegt Hans van Houwelingen. Van Houwelingen (sologitaar) en zijn buurjongen uit de Hekboomstraat, Nico Ouwerkerk (slaggitaar), besloten in 1963 een bandje te beginnen. Nadat ze Edwin Veenbrink (drums) en Berry Kalsbeek (basgitaar) tegen het lijf waren gelopen, was de band een feit. Van beatmuziek was nog nauwelijks sprake. The Driftin' Fellows speelden in eerste instantie uitsluitend instrumentale nummers. "Wij waren allemaal gek van gitaarmuziek van groepen als The Shadows en The Spotnics", legt Van Houwelingen uit. Lawaai Enkele maanden en optredens later, schreef de groep zich in voor een talentenjacht, herinnert Van Houwelingen zich. "We hadden ons brutaal als 'gevorderden' voor een nationaal muziekconcours in het Verzamelgebouw Zuid laten inschrijven. Om indruk te maken hadden we een bus vol vrienden en familie meegenomen. Onze versterkers en zelfgemaakte speakerkasten konden het maar net redden tegen het lawaai in de zaal", zegt hij. The Driftin' Fellows sleepten de vierde plaats in de wacht. De band speelde in het begin vooral in zalen in Schiedam. "Zaal Irene, De Rank en Soos Kethel", zegt Van Houwelingen. Daarna kwamen er optredens in Rotterdam en de regio. In de Maasstad stond de groep vaak op de planken van KWJ-sociëteiten en in 't Centrum in de Van Vollenhovenstraat. In de zomer van 1965 waren The Driftin' Fellows te zien en te horen bij het populaire strandpalviljoen De Golfslag in Hoek van Holland. Ook was er een keer een concert in dansschool Jansen. "Onder het spoorwegviaduct in de Vijverhofstraat", zegt Van Houwelingen. "Als de trein boven je voorbij ging, sloeg de complete geluidsinstallatie op tilt..." Bruiloft De groep onderging personele wisselingen toen drummer Veenbrink werd vervangen door Piet van Rijthoven en Hans-Willem van der Kuyl bassist werd in plaats van Kalfsbeek. "Het repertoire werd gevarieerder, want Piet speelde ook piano en Hans-Willem bovendien saxofoon", aldus Van Houwelingen. "Dus stond er af en toe ook een optreden op een bruiloft op het programma, of eentje op een 'bal na' na een toneelvoorstelling." Het vervoer van de bandleden, inclusief instrumenten en apparatuur, ging per taxi. "We regelden met Eurotax uit Schiedam een verlengde wagen. De extra bankjes achterin gebruikten we niet. Daar kon dan de apparatuur staan en het complete drumstel ging met moeite de kofferbak in. Maar het paste precies." In het laatste jaar van het bestaan van The Driftin' Fellows, kwam drummer Cor Vierboom nog even Veenbrink vervangen, maar uiteindelijk was het de dienstplicht, volgens Van Houwelingen, die de groep in september 1966 definitief de das om deed. "Het waren vier hele leuke jaren met die band", besluit hij. "We hebben altijd met heel veel plezier opgetreden. Ik vind het wel jammer dat het contact met de bandleden snel daarna vervaagde. Alleen Nico Ouwerkerk zie ik nog regelmatig."  


The Tremble Tones  

De groep, met muzikanten uit Vlaardingen en Schiedam, was in het prille begin van de zestiger jaren tamelijk populair in de regio. De band speelde hoofdzakelijk covers van The Shadows en The Everly Brothers. Toen Ed Boender de groep wegens dienstplicht moest verlaten, werd Rotterdammer Ludwig Smit de nieuwe sologitarist van de band: The Tremble Tones.

"The Tremble Tones speelden werkelijk overal in de regio en ver daarbuiten", meldt Karel Smit, namens zijn broer Ludwig. De groep bestond verder uit Arnold Streng (basgitaar), Martin Steenhoven (slaggitaar) en Gerrit van de Most (drums). "Rock and Roll was in die tijd onwijs populair. Er werd dan ook flink gedanst waar de band optrad", weet Smit. Na zijn diensttijd keerde Ed Boender terug in de groep. Bovendien werd organist Hans Calpa aangetrokken, zodat The Tremble Tones als zesmansformatie en met twee sologitaristen verder ging. In 1965, toen de beatmuziek hoogtij vierde, kwam er ook vernieuwingsdrang bij enkele muzikanten in de groep, dat leidde tot het opheffen van de band. Single Ed Boender, Ludwig Smit en Hans Calpa formeerden vervolgens de groep Just Us, met daarin verder basgitarist Ruud Hansen en drummer Arthur Scova. Just Us had voornamelijk rhythm-and-bluesmuziek op het repertoire staan. "Ook deze groep had veel succes", zegt Smit. "Totdat in 1969 ook binnen de gelederen van Just Us muzikale meningsverschillen ontstonden en ook die band werd opgeheven." Daarna speelde Smit, Boender en Scova nog een jaar met pianist Karel Kellenbach in de bluesformatie Midnight Packet, waarna het tweetal besloot een andere muzikale richting in te slaan. Het duo sloeg aan het componeren. Er werden tientallen opnamen gemaakt, die op demo's werden gezet en contacten gelegd met platenmaatschappijen. Het RCA-label liet Boender en Smit weten geïnteresseerd te zijn. Dat resulteerde in het opnemen van een single, in de Sound Push Studio in Blaricum. Onder leiding van soundengineer John Sonneveld en de Rotterdamse producer Cees Stolk (ex-Mega's) werd het plaatje opgenomen. "De naam van de groep werd Justice, Vlaardinger Henk Hemmes de drummer. En Ed Boender noemde zich voortaan Ed van den Bend. Dat klonk volgens de platenmaatschappij veel beter", aldus Smit. White plains De single van Justice, 'Shoot Shoot' werd redelijk ontvangen, maar het was vooral de B-kant, 'You Came To See Me', die veel op de radiostations Noordzee, Hilversum 3 en Veronica te horen was. Het trio kreeg volop media-aandacht en was te zien in het tv-muziekprogramma Eddy Ready Go en te horen in een programma van diskjockey Joost den Draaier op Radio Veronica. Maar een echte hit werd het plaatje van Justice niet. Toen bovendien de aanvankelijk geplande productie van een langspeelplaat werd afgeblazen, hield het trio 't voor gezien en bestond de band niet meer. "Dat kwam ook", legt Smit uit, "doordat Boender besloot naar Engeland te gaan. Hij kwam daar terecht in de groep The White Plains, die in 1971 een grote internationale hit scoorden met When You Are A King." Ludwig Smit stopte vanwege gezondheidsproblemen met het maken van muziek. Henk Hemmes ging terug het onderwijs in. "Zo kwam er voor Ed Boender en Ludwig Smit een eind aan een elf jaar durende muzikale samenwerking. Van muziek maken aan de Maas", besluit Karel Smit.  


Heaven and Hell

Eind zestiger jaren werd een Rotterdamse band geformeerd, die uitsluitend rockmuziek op het repertoire had staan. Het langharig gezelschap speelde, in wisselende samenstellingen, drie jaar lang in zalen in de Maasstad en de regio: Heaven and Hell.

De zesmansformatie bestond uit Paul van den Vijver (sologitaar en zang), Peter Diepstraten (slaggitaar), René van den Eijk (basgitaar), Joop Regoord (drums), Aad Noordhoek (zang) en Rob Ferwerda (slaggitaar). Drummer Regoord, die eerder in Heavy Duty had gespeeld, kwam in 1970 in de groep nadat hij z'n diensplicht erop had zitten. Het eerste optreden van Heaven and Hell was volgens hem, ironisch genoeg, in een zaal van een sociëteit van een kerk. "Dat was sociëteit Onesimus in Kralingen", meldt hij. De band moest het concert voortijdig stoppen. "We haalden het eind van het optreden niet, omdat men het allemaal wat te heftig vond wat we lieten horen." Windmill De rockband speelde vervolgens veel op schoolfeesten. "We hebben ook een keer op een manifestatie op het Doelenplein gestaan", herinnert Regoord zich. Kort nadat zanger Noordhoek was vervangen door Onno Holkers (ex-Eastern Jam), viel Heaven and Hell uiteen. Daarna kwam Regoord terecht in formatie Beautiful Garden, een band uit Schoonhoven, die voornamelijk rustige close-harmonynummers speelde. Tussendoor maakte hij nog een 'uitstapje' naar de groep Kolibrie, waarin hij René van den Eijk uit Heaven and Hell weer tegenkwam. Vervolgens zat hij wéér achter de drums bij Beautiful Garden, tot ook deze band, in 1979, er de brui aan gaf. Een aantal muzikanten van de band besloot daarop de groep Windmill te formeren, met daarin ook Lou Donkers (ex-Heavy Duty) en toetsenist Piet Kaan. "Windmill was weer van een heel ander muzikaal kaliber", licht Regoord toe. "Dat was een puur amusementsorkest." Feestavonden Windmill stond garant voor de juiste nummers op feestavonden, bruiloften en partijen. De band begeleidde in de zeventiger jaren onder andere -de toen nog niet nationaal doorgebroken- Lee Towers. En Windmill legde de jongens geen windeieren: "We hadden altijd veel werk en eindelijk gingen we een beetje geld verdienen", aldus Regoord. Het amusementsorkest hield het twintig jaar vol, tot 1999. Joop Regoord drumt nog steeds de sterren van de hemel, want na de periode Windmill belandde hij in Take it Easy, waarvan hij inmiddels al acht jaar deel uitmaakt. Take it Easy bestaat verder onder uit andere ex-Beautiful Garden-muzikanten en Han Schotel (ex-Eddy & the Eddysons). "Het is allemaal 'goud van oud' wat we spelen. Lekker, al die rocknummers van vroeger", aldus Joop Regoord.  

The Scouts  


De band bestond uit tieners van Zuid. Ze woonden allemaal in Bloemwijk. "Het was een muzikale omgeving", weet Louis de Frel (basgitaar). "Aanvankelijk zat ook Peter van Toorn in de groep, maar hij besloot al snel een eigen band te beginnen: The Raves." The Scouts bestond verder uit Joop Leeflang (sologitaar), Jan Izelaar (slaggitaar), Aad Schouten (drums) en John Borghout (zang). Het allereerste optreden van de band had volgens De Frel plaats in café De Hoop in de Walravenstraat. "Onze vaders hadden van oude lampenradio's versterkers gefabriceerd, die in een kast zaten met gordijnen ervoor. Het drumstel was van een harington gemaakt." Een tijdje en veel optredens later kwamen daar échte versterkers en een heus drumstel voor in de plaats. Buiten "In eerste instantie kochten we twintig wattversterkers", zegt De Frel. "Waarna het al snel exemplaren van honderd watt werden." Goed versterkt besloten de muzikanten een andere muzikale richting in te slaan en bovendien de naam van de band te veranderen in The Oxs. The Oxs stond garant voor covers van The Cream, John Mayall, The Pretty Things en The Who. "Met John op de piano en ik op mondharmonica klonk dat als een dijk", aldus De Frel. Leuke optredens in de zestiger jaren waren volgens hem die op Koninginnedag. "Dan speelden we altijd ergens buiten, hetzij in de Waterloostraat, op het Afrikaanderplein, bij de locomotiefremise op de Hilledijk of bij De Brink. Daar stond dan een muziektent en die was altijd bomvol", herinnert hij zich. Clubhuis De Brink was tevens de oefenruimte van de groep. Volgens De Frel was The Oxs één van de eerste bands die optrad in de later populair geworden beatkelder De Grot op de Doklaan. "Als ik me goed herinner hebben we nog geholpen het podium te bouwen." Genoeg Toen soulmuziek plotsklaps enorm populair werd, heette de groep ineens Soul Surprise. "Jammer genoeg verliet John Borghout de band, maar we kregen er een andere goeie toetsenist voor terug", aldus De Frel. Dat was Tino Anraad. De Frel ging zich hoofdzakelijk met zang bezighouden en slaggitarist Izelaar werd de bassist van Soul Surprise. "Met ons bluesverleden konden we de soulmuziek goed aan", legt hij uit. Na de soul was het tenslotte underground dat de band ging spelen. Totdat het in 1970 uit was met de pret. "We vonden het genoeg geweest. De rek was eruit. Alleen Tino Anraad en Joop Leeflang zijn daarna nog in een andere band terechtgekomen." Jarenlang liet Louis de Frel de gitaar links liggen. Ongeveer vijf jaar geleden pakte hij de draad weer op, door met een viertal andere oud-muzikanten te gaan musiceren. "Maar optreden doen we niet. We spelen uitsluitend voor ons plezier en recht voor z'n raap, zonder cd's of een computer erbij. Gewoon inpluggen en spelen. Dat is het mooiste wat er is."  


The Sharks  

De groep heette eerst The Rocking Four en trok begin zestiger jaren volle zalen in RotterdamZuid en ver daarbuiten. Toen de band enkele jaren later de kans kreeg in Duitsland te gaan spelen, werden de vier jongens beroepsmuzikanten en kreeg de groep een andere naam: The Sharks.

The Sharks waren Dick Mudde (sologitaar), Henk Kuipers (drums), Henny Kanselaar (basgitaar) en Ton Schmeitz (slaggitaar). Aanvankelijk was Simon Pols de bassist van de band, maar hij verdween van het toneel toen de Rotterdammers over de grens gingen spelen. Het avontuur bij de oosterburen begon volgens Ton Schmeitz in 1965: "De contacten in Duitsland waren gelegd door een neef van Dick Mudde. Dat was Karl Inoks, destijds een bekende danser. Hij zorgde ervoor dat we er maandcontracten kregen." The Sharks speelden in het begin met name in zalen in de buurt van Keulen. Daarnaast kreeg de groep uitnodigingen om acte de présence te geven op grote festivals en andere evenementen in Duitsland én Zwitserland. Schmeitz: "Zo hebben we een keer op het podium van de Van Beethovenhalle in Bonn gestaan, waar duizenden bezoekers waren." Single Het ging The Sharks voor de wind in Duitsland. Er volgden radio- en tv-optredens en platenmaatschappij Polydor in Keulen nam contact op met de groep. Dat resulteerde in het opnemen van een single, getiteld 'Hey, Komm in den Club', een cover van The Dave Clark Five, met op de b-kant Baby Kiss Kiss. Het plaatje belandde in de top tien van Radio Luxemburg. Daarna volgde veel studiowerk voor de platenmaatschappij. Schmeitz: "Met onder andere Roy Black, Liane Govi en het Günter Kallmann Koor. Met Roy Black hebben we ook live-optredens gedaan. Daar was Polydor trouwens niet zo blij mee. Want Roy was hun schlagerzanger en dat wilden ze graag zo houden." Aan het succesverhaal van The Sharks kwam een eind toen Henk Kuipers en Dick Mudde in militaire dienst moesten. Toen werd de band opgeheven. Herinnering The Sharks kwamen, zij het in een andere bezetting, weer bijeen in oktober 2001 voor een reünieconcert in Ahoy. Dat was een concert met andere populaire zestigerjaren bands. "The Rocking Thunders, The Spitfi res en The Starliners", licht Henk Kuipers toe. "Dat waren de groepen die tot eind 1965 de beatmuziek in Rotterdam-Zuid bepaalden." Nadien werd er ter herinnering een cd opgenomen en nog een aantal keren opgetreden, onder de naam The Rocking Four + 2. Daar maakten, behalve de oorspronkelijke leden Henk Kuipers, Henny Kanselaar en Ton Schmeitz, tevens Will Francois (toetsen) en Al Kuipers (sologitaar) deel van uit.  


The Diamond Strings  

De band werd in 1959 in Charlois opgericht en speelde de eerste jaren hoofdzakelijk instrumentale nummers. Vrijwel elk weekend werd er opgetreden en dan werd er naar hartelijk gedanst op de muziek van de vier jongens: The Diamond Strings.

De muzikanten van het eerste uur waren Piet Breukhoven (basgitaar), Jan van Bokkum (drums), Theo Wols (slaggitaar en zang) en Jan Gelok (sologitaar en zang). De gitaristen hadden gitaar leren spelen van hun leraar Luut Buysman, gitarist en zanger van het populaire Rotterdamse gezelschap De Kilima Hawaians. Toen ze als The Diamond Strings op de podia verschenen, was dat vaak in Gebouw Zuid, buurthuis Pendrecht, in het Carnissehuis, of in zaaltjes van scholen, kerken en verenigingen. The Diamond Strings waren daarna, begin zestiger jaren, ook altijd present op het grote muziekfeest dat één keer per jaar plaatshad in De Spil op de Dordtsestraatweg, waar ook allerlei andere (beat)bandjes van zich lieten horen. Zangeres "Eén van de hoogtepunten in het bestaan van de groep was het winnen van een trofee op een talentenjacht van het Dordts Dagblad", zegt Ria van der Ster. "De platenaanbiedingen zouden vervolgens wel toe gaan stromen. Er werden koeien met gouden horens beloofd. Maar daar is nooit iets van gekomen." Ria van de Ster werd in 1964 zangeres in The Diamond Strings. Het was in de periode dat de beatmuziek muzikaal veel deed veranderen, ook bij de Rotterdamse band. "Nummers van The Beatles, die konden er nog wel mee door, maar die van The Rolling Stones vonden we toch wat te ruig", herinnert ze zich. Met zangeres Van der Ster vertolkte The Diamond Strings in die tijd de hits van onder andere Petula Clark en Lucille Starr. "En verder speelden we zo'n beetje alles dat in de hitparade stond." Een fanclub met ruim driehonderd leden, een volwaardig bestuur én een eigen fanclubblad illustreren dat The Diamond Strings, die hun repetitieruimte hadden onder het podium van het Carnissehuis, fl ink aan de weg timmerden. Ver Eén optreden van The Diamond Strings dreigde in 1964 niet door te gaan, doordat de zangeres van haar vader geen toestemming kreeg met de groep mee te gaan. "We moesten ergens 'helemaal' in het Westland optreden", zegt Ria. "De jongens hadden speciaal daarvoor een busje gecharterd. Maar ik mocht niet mee. Mijn vader vond het te ver weg en bovendien zou het veel te laat voor z'n dochter worden." Niettemin stond de voltallige band die bewuste avond in het Westland op het podium, doordat twee bandleden enkele dagen daarvoor naar de vader van de zangeres waren gegaan en hem beloofden dat ze goed op Ria zouden passen en haar weer thuis zouden brengen. Vader Van der Ster ging overstag. Van der Ster: "Ik werd na het optreden veilig thuis afgeleverd, zij het diep in de nacht." De zangeres maakte anderhalf jaar deel uit van de groep: "Het was een heerlijke tijd met The Diamond Strings", aldus Ria. "Een tijd waar ik heel graag en met veel genoegen aan terug denk."  


Formation  

De groep stond in 1969 voor de eerste keer op de planken als Diversion. Vervolgens werd er flink aan de weg getimmerd in de Maasstad en de regio. Korte tijd later werd besloten de soulformatie een andere naam te geven: Formation.

Diversion begon met Jan Aardoom (basgitaar), David de Jong (solo/ slaggitaar), Ron Breedveld (zang), Anja Ermen (zang) en Peter Zonnevijlle (drums). Het eerste optreden van de band was volgens Peter Zonnevijlle veertig jaar geleden in sociëteit Het Bosje op de Noordsingel. "Binnen een paar maanden veroverden we de harten van tieners. En die van zaaleigenaren", zegt hij, "mede doordat we altijd een grote schare fans mee brachten." Op advies van manager Hendriks werd besloten een toetsenist aan de groep toe te voegen. Dat werd Tino van Anraad. "Dat was een grote stap", zegt Zonnevijlle, "want Diversion was een 'keurige' band en opeens kwam er een bandlid bij met zeer lang haar." Toen de band op zoek ging naar meer versterking, kwam er nóg een langharig muzikant bij: sologitarist Joop Leefl ang, die Van Anraad kende uit Soul Surprise. Zat Diversion zat niet om werk verlegen. Zonnevijlle: "De verzoeken voor een optreden stroomden binnen en we gingen ook de grens over: België en Luxemburg." Eind 1969 sleepte de groep de eerste plaats in de wacht van een talentenjacht in Ridderkerk. Dat betekende een contract bij platenmaatschappij Polydor. Maar van het maken van een plaatje is het om de een of andere reden nooit gekomen. "Zanger Ron, hevig verliefd en verloofd, was het vele optreden zat en besloot er mee op te houden", aldus Zonnevijlle. In zijn plaats kwam zanger John Rober (exThat Soul Formation) de gelederen versterken en hij bleek met zangeres Anja een vocaal sterk koppel te vormen. In die periode, de fanclub telde ruim duizend leden, werd besloten Diversion verder door het leven te laten gaan als Formation. "Het repertoire veranderde drastisch", weet Zonnevijlle. Het was voornamelijk soul van onder andere Otis Redding, Wilson Pickett en andere Amerikaanse grootheden dat de band ging spelen. "En Anja kon ook uitstekend het hele repertoire van Shocking Blue vertolken." Muur Ter illustratie van de populariteit van Formation, noemt Zonnevijlle een optreden tijdens een personeelsfeest van snoepgigant C. Jamin. "Daarop waren wij de hoofdact. In het voorprogramma stonden The Tee Set en duo Saskia en Serge." Formation stond daarna ook op het podium met andere nationaal bekende groepen, zoals Big Wheel en de Engelse Fortunes. Het succes van Formation had tot gevolg dat de zaken almaar professioneler werden aangepakt. Er kwamen een technicus voor licht en geluid én twee bussen met chauffeurs om de geluidsapparatuur te vervoeren. "We waren één van de weinige groepen die een volledige muur van London City-torens en een P.A. achter zich had staan", aldus Zonnevijlle. Vrijwel alles zat Formation mee. Totdat er apparatuur en instrumenten van de band verdwenen bij een inbraak in dansschool Jansen in de Vijverhofstraat, waar de groep enkele avonden speelde. "Maar die tegenslag werd overwonnen door spullen te huren bij muziekhandel Saris en bemiddeling van de toenmalig manager Bob van Vliet." Het begin van het einde van Formation kondigde zich aan toen in april 1971 Van Anraad de groep verliet. Een jaar daarna was het over en uit. Rober ging zingen in The Machine, Ermen in Flash. Zonnevijlle drumde daarna in Ebonnies & Connection en Surface en Leefl ang werd gitarist bij De BTW'ers en Mustang. Twintig jaar na het opheffen van Formation liepen Zonnevijlle, Van Anraad en Rober elkaar weer tegen het lijf in Double D. Met deze groep maakten zij twee singles, die verschenen op het Dureco-label. Zonnevijlle: "Er wordt gedacht aan een reünie van Formation. Maar die zal helaas zonder John Rober zijn. Hij overleed in 2001." Nadere informatie over Diversion/Formation is te krijgen door een mail te sturen naar: showtime. productions@planet.nl  


The Trifids  

De basis van de groep vormden twee jonge Schiedamse gitaristen, die begin 1961 besloten met elkaar te gaan musiceren. Aanvankelijk heette hun bandje The Rapids, dat uitsluitend gitaarmuziek van The Shadows speelde. Toen de beatmuziek eraan kwam, werd de naam van de band omgedoopt tot The Trifids.

Kees van der Kraan (slaggitaar) en Johan van Krogten (basgitaar) speelden eerst als duo uitsluitend gitaarnummers van The Shadows. "Mijn vader had een muziekwinkel in Schiedam en van hem mochten we versterkers lenen", legt Van Krogten uit. Ze speelden samen, totdat ze met Phil Eschbach (zang), Barend van den Bor (toetsen) en Wim de Ruiter (drums) The Trifi ds gingen vormen. "We waren nog maar jochies van een jaar of zestien toen we op de podia stonden", aldus Johan van Krogten. Hij herinnert zich dat de groep in eerste instantie regelmatig optrad in Schiedamse jeugdsociëteiten, in Rotterdam, Maassluis en in Hoogvliet. "The Trifi ds speelden voornamelijk covers van populaire bands als The Kinks, The Beatles en The Animals", zegt hij. Nihil De groep had halverwege de zestiger jaren een heuse fanclub. Er was voor de fans iedere maand een fanavond in Musis Sacrum in Schiedam. In 1966 gingen The Trifi ds de Rotterdamse Siegro Studio in voor het opnemen van een grammofoonplaat, een zogeheten EP met daarop vier nummers. Van Krogten: "We vonden ons wel goed genoeg voor een plaatje. Het werd opgenomen in eigen beheer. De sponsor was de vader van Barend van den Bor. Er werden vijfhonderd exemplaren geperst." Volgens Van Krogten was de belangstelling voor de plaat van The Trifi ds vrijwel nihil: "Het liep helemaal niet. Daarentegen werd de EP later wel een collectors item. Ik hoorde dat er wel eens duizend gulden voor een exemplaar is geboden." Kort na het verschijnen van de plaat leek de groep z'n langste tijd gehad te hebben. The Trifi ds gingen uiteen. Zangeressen Van der Kraan en Van Krogten kwamen terecht in The Zorro´s, een beatband uit Maasluis. De naam Zorro´s beviel de bandleden op een gegeven niet meer, waarop besloten werd The Trifi ds weer uit de kast te halen. De nieuwe Trifi ds bestond verder uit Bertus van der Linden (drums), Wim van der End (basgitaar) en Henk Koudijzer (slaggitaar). De band kende vervolgens veel personeelswisselingen. Ook verschenen er zangeressen op het toneel, onder wie Sylvia van Asten en Joke Schaper. The Trifi ds begeleidde tevens Patricia Paay. Van Krogten: "Met Patricia hebben we in onder meer De Doelen gespeeld. En ook een keer ergens in Brabant, waar we ook Ria Valk zouden begeleiden. Maar mevrouw Valk weigerde met onze organist op te treden. Ze maakte stampij, omdat ze alleen met vader Paay achter het orgel wilde zingen. Uiteindelijk is dat geregeld." In 1973 gaven The Trifi ds er defi - nitief de brui aan. "We werden allemaal wat ouder, er ging getrouwd worden en iedereen ging z'n eigen invulling aan het leven geven. Enfi n de band werd opgeheven", aldus Van Krogten. Nog eenmaal kwam de groep bijeen. Dat was tijdens een reünieconcert in 1984 in De Ark in Maassluis. Van Krogten heeft na The Trifi ds niet meer in een groep gespeeld. Muziek maken doet hij nog wel. Hij speelt saxofoon in een muziekvereniging en voor zichzelf zo af en toe nog wel eens op gitaar en keyboard.  


The Danger Sect  

De band werd opgericht in 1967 in Schiedam. De vijfmansformatie speelde vaak in bekende jeugdsociëteiten in Rotterdam en de regio. De beatband was slechts een kort leven beschoren. Na nog geen jaar op de planken te hebben gestaan, viel de groep uiteen: The Danger Sect.

De eerste lichting bestond uit Ben Bouwman (sologitaar), Aad Schenk (slaggitaar), Bauke Groeneveld (basgitaar), Rini Eijsberg (drums) en Dick Schruijer (zang). Nadat Groeneveld aan het eind van de zomer van 1967 uit de band was gestapt, kwam Albert Weterings de groep versterken. "De band speelde eerst covers van groepen als The Shadows , The Outsiders en soulzanger Wilson Pickett. Daarna kwamen ook nummers van The Rolling Stones en The Spencer Davis Group op het repertoire", meldt Weterings. "De groep was een vaak terugkomende act in jeugdhonken. Sociëteit Levenslust in Overschie en de schipperssociëteit AMVV in één van de gebouwen van de voormalige Veemarkt in Rotterdam", somt hij op. Bovendien werden er voor de fans fanavonden gehouden in zaal Tivoli in Schiedam. Vetkuiven Weterings weet zich nog te herinneren dat The Danger Sect werd gevraagd voor een optreden in Sarto op het Afrikaanderplein. "De geruchten dat het een bolwerk was van vetkuiven, die alleen de muziek van Elvis Presley konden waarderen, zorgden ervoor dat wij met de bibbers in de knieën afreisden naar Rotterdam-Zuid", zegt hij. "Boven het podium hingen veel portretten van The King. Goede raad was duur. Maar één van ons kreeg een briljant idee: we vertelden bij de aankondiging van bijna ieder Stones- of Spencer Davis-nummer dat het van Elvis was. De menigte ging uit zijn dak en dat was misschien ook de reden dat wij diverse keren zijn teruggevraagd." Eén van de hoogtepunten was volgens Weterings een optreden op Tweede Kerstdag 1967 bij de Green's R&B Society in het Schiedamse Tivoli, georganiseerd door de toentertijd bekende organisator Martin Green. "Bij Martin traden veel internationaal en nationaal bekende beatgroepen op: John Mayal and the Bluesbreakers, waar Eric Clapton nog in speelde, The Flower Pot Men en Cuby and the Blizzards." Verkast Ook de eerste maanden van 1968 trad The Danger Sect veel op in de regio. Naslag in oude plakboeken leerde Weterings dat de band tot het einde van het bestaan, in mei dat jaar, ongeveer veertig keer op de planken stond. "Waarbij opgetekend, dat er één dag bij was dat er drie keer verkast moest worden van de ene zaal naar de andere. Waarlijk een grote inspanning voor die tijd", weet hij. "De groep ging tenslotte ten onder aan het succes", zegt de bassist. "Doordat teveel met elkaar optrekken een te grote belasting werd voor de bandleden." Het laatste optreden van The Danger Sect was op 6 mei 1968 in Sarto. Daarna gingen de muzikanten hun eigen weg. Een jaar later werd er nog een poging gedaan de band nieuw leven in te blazen, maar verder dan één optreden op vliegbasis Ypenburg én later een reünie in 1985 is het niet gekomen. Voor zover bekend is Albert Weterings de enige uit de Schiedamse formatie die nog steeds op de podia staat: als gitarist in een bigband en in een jazzkwartet.  


The Mixers  

De band kwam voort uit het kwartet The Sabres, dat eind vijftiger jaren tot stand kwam in de KAJ, een Katholieke Jeugd Beweging, afdeling Crooswijk. In 1960 besloten enkele muzikanten uit dit gezelschap een nieuwe formatie op te richten. Ze noemden zich The Mixers.

The Mixers werden gevormd door Nico Ermers (bas), Harry Verkaart (gitaar), Harry van Grinsven (piano/ vibrafoon), Michel van Grinsven (drums) en Ada van Grinsven-Witkamp (zang). "We waren weliswaar amateurs", aldus Harry van Grinsven, "maar onze muziek ging aardig de professionele kant op. In ieder geval sprak het veel mensen aan." The Mixers lieten veel van zich horen op dans- en feestavonden in Rotterdamse zalen en dansscholen. Palace "We speelden in dansscholen zoals Wuyster en Meyer et Fils", herinnert hij zich. "En op soos-avonden van Monsieur Jaques, Soos Noord en in sociëteit Het Bosje in café-restaurant Engels." Daarnaast zorgden The Mixers voor de muzikale omlijsting na toneelvoorstellingen in het destijds bekende Palace. De Rotterdammers waren bovendien graag geziene gasten op personeelsavonden van grote bedrijven. Van Grinsven: "We hebben gespeeld op feestavonden van onder meer Dupont uit Dordrecht en sleepbotenbedrijf Smit." The Mixers waren begin zestiger jaren ook regelmatig te horen in hotelrestaurant Atlanta. "Daar speelden we op de vrije dag van het beroepsorkest. Dat was dinsdagavond. Wij vonden dat, als amateurs, geweldig om in zo'n gerenommeerd restaurant te mogen spelen. De dinsdag was voor het restaurant een belangrijke dag, want dan was er de veemarkt. En na gedane zaken werd daar veel nagepraat bij een hapje en een drankje." Baan Ada, de zangeres en echtgenote van Harry van Grinsven, werd begin zestiger jaren gevraagd te komen zingen in het vaste orkest in Atlanta. Dat gebeurde door bemiddeling van Theo Moens. "Moens was de grote man van Pschorr, hét danspaleis van vóór de oorlog op de Coolsingel. Dat heeft ze gedaan", zegt Van Grinsven. "Met zoveel succes, dat toen het orkest na het spelen in Atlanta naar Duitsland vertrok, ze haar vroegen als vaste zangeres mee te gaan. Maar dat heeft ze niet gedaan. Ze koos voor haar gezin." The Mixers hebben zeven jaar op de planken gestaan. In 1967 was de koek volgens Van Grinsven op: "We hadden allemaal een baan. Het werd steeds moeilijker de muziek met het werk te combineren en uiteindelijk is ieder zijn eigen weg ingeslagen." Daarna kwamen alle Mixers nog één keer bijeen. Dat was op de vijftigste verjaardag van Van Grinsven, in 1979. "Dat was een avond om nooit te vergeten", zegt de oud-muzikant, die nog steeds de mooiste herinneringen heeft uit die muzikale periode. "Het was een geweldige tijd. Andere mensen blij maken en een leuke avond bezorgen met jouw muziek. Dat is toch fantastisch. Daar doe je het voor."  


The Flaschers  

De Zegenstraat bleek begin zestiger jaren een zegenrijke buurt voor jonge beatmuzikanten. Vier jongens uit die straat in Charlois staken de koppen bij elkaar en formeerden een band. Een paar maanden later stonden ze voor de eerste keer op de planken: The Flaschers

Het waren Henk Madern (slaggitaar), Cees Oudenaarde (drums), Hans Gouw (basgitaar) en JanWillem van der Linden(sologitaar) die in 1964 The Flaschers vormden. Ook zanger Herman Boshoven maakte in het begin deel uit van de groep. Het was eigenlijk de bedoeling dat de groep als The Flashers door het leven zouden gaan. "Maar toen we visitekaartjes hadden laten drukken, lazen we daarop Flaschers. Met een c dus. Ik vermoed dat die drukker Duitse ouders had", relativeert Cees Oudenaarde ruim veertig jaar later. "Toen hebben we 't maar zo gelaten." Merk "We beschikten over uitstekende geluidsapparatuur", zegt Oudenaarde. "Dat hadden we te danken aan onze geluidsman, Rob van Belle. Dat was een techneut, die alles nabouwde. Wat dat betreft konden we concurreren met alle groepen. Alleen stond er bij ons geen merk op de versterkers en boxen." Van Belle werd later manager van de band. Het eerste optreden van The Flaschers was in een zaal van een kerk. "Dat was volgens mij in de Bavo-kerk op de Slinge", aldus Oudenaarde. Het waren voornamelijk gitaarnummers die The Flaschers in de beginperiode op het repertoire hadden staan. "Maar al gauw gingen we over tot het spelen van andere hits uit die tijd: Wooly Booly en Hello Josephine, dat soort werk." De groep trad veel op in RotterdamZuid en omstreken en was vaak te zien en te horen in sociëteit Timotheus van de CJV in de Boergoensestraat. Tijdens een optreden in Timotheus veroorzaakte drummer Oudenaarde een bijna-ongeluk, toen een bekken van z'n drumstel door de lucht vloog en in de zaal op iemands hoofd terecht kwam. "Dat liep met een sisser af. Gelukkig belandde de plaat plat op z'n hoofd, anders was het een ander verhaal geworden." Bestelbus Toen zanger Boshoven van het toneel verdween, werd Leen den Bak (sologitaar en zang) zijn vervanger. Tegelijk verdwenen 'die oubollige nummers' van het repertoire. Bovendien kreeg de band een andere naam: Outcast. Van Oudenaarde: "We gingen meer beat spelen. Nummers van The Kinks, The Rolling Stones en The Animals." De jongens hadden hun oefenruimte op Heyplaat, in een kantine van een scheepswerf. "Daar werkte de vader van één de jongens en die had dat geregeld", aldus Oudenaarde. "Daar reden we naartoe met onze eigen bestelbus, die we voor honderd gulden hadden gekocht." Oudenaarde herinnert zich dat de formatie later ook op het podium stond in de vermaarde Togo-club in de Tidemanstraat en in zalen op de Zuidhollandse eilanden. De band hield het drie jaar vol. In 1967 was het vooral de diensplicht die de groep de das om deed. "Ik moest onder de wapenen en een tijdje later ook Leen den Bak. Bovendien waren er relaties ontstaan. En de meisjes vonden het helemaal niet leuk dat hun vriend ieder weekend de hort op was. Toen was 't afgelopen", zegt Oudenaarde, die nog altijd achter het drumstel te vinden is in Alian, een band die uitsluitend covers uit de zestiger jaren speelt.  


The Lonely Boys  

Het waren voornamelijk buurtgenoten uit Oud-Beijerland die eind vijftiger jaren een bandje begonnen. Tienerjongens die, na schooltijd, veelvuldig bij elkaar kwamen om te proberen de muziek van populaire gitaarbands onder de knie te krijgen. Een naam voor de groep hadden ze al: The Lonely Boys.

Initiatiefnemers waren Ronald de Vries (sologitaar), Harrie Leewestein (basgitaar) en Jaap Lips (basgitaar). Korte tijd later completeerden Jan Albag (drums) en Wim Bos (zang) de groep. "Er werd bijna iedere dag bij ons thuis stevig gerepeteerd. Mijn moeder had daarvoor zelfs een speciale kamer ingericht", zegt Ron de Vries, die vroeger Ronald heette. Na een jaar verliet Albag de groep. Rens Hoogvliet volgde hem op achter het drumstel. Bakfiets De geluidsinstallatie van The Lonely Boys bestond in eerste instantie uit niet meer dan een radioversterker. "Daar werden alle gitaren op ingeplugd", licht De Vries toe. Hij weet ook nog waar het eerste optreden plaatsvond: "Dat was als ik me goed herinner voor de Vereniging van Veilig Verkeer, in Heinenoord. Daar gingen we met een bakfi ets, waar ons hele hebben en houwen in zat, naartoe. Later kregen we een VW-busje, waarin alles werd gepropt." Waren het eerst uitsluitend instrumentale nummers die The Lonely Boys speelden, later verschenen er ook nummers van rocksterren als Elvis Presley en Cliff Richard en Vince Taylor op het repertoire. De groep trad regelmatig op, voornamelijk in de Hoekse Waard, in zalen in onder meer Numansdorp, Puttershoek en Goudswaard. Later kwamen er concerten in Rotterdam, Schiedam, Den Haag en Dordrecht. Daarnaast gaven ze acte de presence op talentenjachten, waarbij af en toe prijzen in de wacht werden gesleept. Eén keer belandde The Lonely Boys, na in zaal De Man in Oostvoorne de eerste prijs gewonnen te hebben, zelfs in de halve fi nale van de grote Fender-talentenjacht in Amsterdam. "We speelden vaak samen met The Arrows uit s'-Gravendeel en The Jumping Dynamites uit Ridderkerk, met Lee Towers in de gelederen", zegt De Vries. Bingo The Lonely Boys waren op talentenjachten ook de begeleiders van andere zangers en zangeressen. "Rebecca v.d. Wal uit Rockanje, Diny van Engelen uit Oud-Beijerland en Magda Kruijthof uit Strijen", somt De Vries op. "En we hebben ook wel eens met Sandra Reemer op het podium gestaan." De band heeft zes jaar bestaan. In 1965 werd er een punt achter gezet. Maar dat betekende niet dat The Lonely Boys er defi nitief weer alleen voor kwamen te staan. In 2005 was er een reünie. Op die gelegenheid werd besloten na ruim veertig jaar weer met elkaar te gaan spelen. Dat gebeurde onlangs tijdens de Koninginnedag-festiviteiten in OudBeijerland. De Vries: "Het viel niet mee de vingers weer soepel te krijgen, maar het ging prima. En daar blijft 't niet bij, want we treden op 27 september weer op tijdens een jaarlijkse meeting van de Cliff Richard and the Shadows-fanclub in Berkel en Enschot waar ook een oud-Shadow van de partij is. Dat is een prachtige uitnodiging."  


Champagne  

Zanger Bert van der Wiel en zangeres Trudy Schell, die elkaar kenden vanuit de schoolbanken en de Rotterdamse muziekwereld, waren halverwege de zeventiger jaren van plan een duo te vormen. Dat liep anders. Ze werden gekoppeld aan Paulette Bronkhorst en Jan Vredenburg. Dat kwartet werd een internationale hitmachine: Champagne.

Het viertal had hun sporen al verdiend in diverse formaties, toen producer en componist Martin Duiser in Bert van der Wiel (exAction, Tie Pies en Soul Serenade), Paulette Bronkhorst (ex-Machine, Johnny Kendall and the Heralds en Spanish Fly), Trudy Schell (exFlashback en Groupies Delite) en Jan Vredenburg (ex-Machine en Johnny Kendall and the Herarlds), de Nederlandse ABBA voorzag. Als Champagne ging het gezelschap in 1976 de studio in voor het opnemen van de eerste single: Rock 'n Roll Star. Duiser maakte de muziek en Wally Tax, ex-zanger van The Outsiders, tekende voor de tekst van het nummer. Eind dat jaar bereikte het plaatje de tweede plaats van de Nederlandse hitparade. Maar daar bleef het niet bij. Rock 'n Roll Star werd een hit in vrijwel alle Europese landen en behaalde zelfs een notering in de Amerikaanse Top-100. Verona Dat had tot gevolg dat de Rotterdammers gingen toeren door Europa en landen in andere werelddelen. Trudy Schell: "We vlogen van hot naar her, om clips op te nemen, op te treden en tv-opnamen te maken. Naar Duitsland, België, Italië en Israël." Eén van de hoogtepunten was een optreden van Champagne in de Arena van het Italiaanse Verona. Ook de tweede single, Oh Me, Oh My, Goodbye, belandde in de top van de nationale hitparade, evenals het daarop volgende Valentino, allemaal creaties van het duo Duiser/Tax. Het leverde Wally Tax in Champagne-kring de bijnaam Wally Tekst op. Voor de enorme verkoopcijfers kregen de Rotterdammers in 1979 de Conamus Exportprijs uitgereikt. Na drie dikke hits, ging het bergafwaarts. In 1979 verscheen de verzamel-LP Rollerball, waarvan de gelijknamige single tevens de laatste tekstbijdrage was die Tax voor Champagne maakte. Trudy Schell: "We kwamen bij een andere platenmaatschappij terecht en toen werd alles anders. We hadden eigenlijk ook geen zin meer om iedere keer weer in een busje te stappen en voor een optreden heen en weer naar Groningen of Limburg te rijden. Dat werd ons teveel. Bovendien kwam het tot een breuk tussen het stel Jan en Paulette, wat ook niet bevorderlijk was voor een goede sfeer binnen de groep." Mislukking In april 1981, na vijf turbulente jaren, elf singles en twee LP's, viel de groep uiteen. Zanger Jan Vredenburg deed daarna nog een poging Champagne als trio nieuw leven in te blazen, maar dat liep uit op een mislukking. Bronkhorst vertrok naar het duo Chica. Schell en Van der Wiel gingen nog even als duo Chrome verder, waarna Schell ging toeren met het succesvolle coverproject Stars On 45. Bert van der Wiel stopte met zingen, om vervolgens een nieuwe carrière als kunstschilder te beginnen.  


The Merry Boys  

Kort na de Tweede Wereldoorlog besloten vier tieners uit de Putsestraat op Zuid een bandje te beginnen. Het eerste optreden was op een feestavond van de buurtvereniging in hun straat. Het gezelschap noemde zich The Merry Boys.

Het kwartet bestond uit Kees Knulst (piano), Hans Collee (gitaar en bas), Frits Enschut (zang) en Piet Lakeman (accordeon). "De ouders van Knulst hadden een waterstokerij. Daar mochten we repeteren", zegt Piet Lakeman. "Later konden we ook terecht in het verenigingsgebouw op het Afrikaanderplein." De jongens waren allemaal rond de vijftien jaar. Hoe ze aan de naam voor de groep kwamen, weet Lakeman zich zestig jaar later nog steeds te herinneren: "Eén van ons zei op een gegeven moment: we zijn toch een vrolijk stel. Dus dat werd in het Engels The Merry Boys." Na hun officiële verzorgden The Merry Boys ook de dansmuziek op het 'bal na', op feesten van andere buurtverenigingen. Lakeman: "Ons repertoire bestond uitsluitend uit nummers van in die tijd populaire dansmuziek: de foxtrot, Engelse wals en de tango." Bekendheid The Merry Boys stonden altijd in smetteloos witte broeken en overhemden op de planken. "Daarbij droegen we een groene stropdas. De drie Rotterdamse kleuren", legt hij uit. De jongens speelden later ook in andere zalen op Zuid: "Zoals Spes en De Spil aan de Dordtsestraatweg, Spes Bona aan de Enk en het Witte Dorp bij de Pleinweg", zegt hij. In die tijd flaneerde zaterdag-, zondag- en woensdagavond honderden meisjes en jongens op de Beyerlandselaan, de Groene Hilledijk en de Dreef. "We genoten enige bekendheid, want als wij daar liepen werd er naar ons gezwaaid en hoorde je meer dan eens zeggen: dat zijn The Merry Boys", geniet hij nog altijd na. De accordeonist schiet ook te binnen dat The Merry Boys aan de andere kant van de Maas op de podia hebben gestaan. "Ik herinner me een optreden in een zaal in de buurt van de Oudedijk en een optreden tijdens een personeelsfeest van een bedrijf. Dat was in zaal Palace." Reünie Het bandje heeft volgens Lakeman bijna drie jaar bestaan: "We gingen uiteen doordat Kees Knulst ging verhuizen naar Vlissingen en Hans Collee besloot te emigreren naar Australië", zegt hij. Lakeman speelde daarna nog een tijdje in een kwartet dat iedere zaterdagavond de dansmuziek verzorgde in een zaal op het Noordereiland. Vervolgens maakte hij vijftien jaar deel uit van het accordeonorkest Vieux Camarades, dat in de jaren vijftig en zestig veel optrad in onder meer De Harmonie, De Rivièrahal en de theaters Colosseum en Arena. The Merry Boys kwamen ruim twintig jaar geleden één keer bij elkaar. Bijna dertig jaar na het opheffen van de groep stond de oorspronkelijke bezetting weer op het podium. "Dat was in De Spil, toen in het Zuiderparkhotel, tijdens een reünie van de buurtvereniging van Putsestraatbewoners uit de veertiger jaren", aldus Lakeman, die met veel genoegen terugblikt naar zijn muzikale periode. Of hij nog wel eens accordeon speelt? "In huiselijk kring wil dat wel gebeuren. Maar dat is maar zelden hoor", zegt hij. "Dat ding heeft trouwens dringend een grote beurt nodig..."  

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin